Interview met Jasper Steverlinck en Peter Van De Veire uit 2012, Rock ‘n’ roll Niemandsland

Jasper Steverlinck en Peter Van de Veire: “De duivel in het gat”

Als het hol van Pluto bestaat, moet het grensdorp Waterland-Oudeman zijn. De Roste Muis, het verhaal van de legendarische cafébazin die in het cafétje met het veel te lage plafond op tafel zou staan dansen hebben en aan enkele boerenknechten haar vuurrode onderkantje liet zien. Ik kan niet te lang mijmeren bij deze eeuwenoude softporno want bijna tergelijkertijd en ook precies op het afgesproken tijdstip komen Peter Van de Veire en Jasper Steverlinck aangebold. Twee gasten waarvoor ik, al heel lang, bewondering koester. Ziezo, het is er uit. Afgoderij is nochtans niet goed voor een mens. So what. Ik leef nog.

Brian Molko

“Toen ik destijds rondhing in Café Tierlantijntje in Evergem-Belzele en de eerste stappen zette op het podium, had ik nooit gedacht dat het kon om van muziek mijn leven te maken”, steekt Jasper Steverlinck van wal. “In mijn perceptie was dat een utopie. Toch heb ik altijd wel met de levensdrang gezeten om zanger te worden. Ik zei dat al voor ik ooit gitaar kon spelen. Ik wou iets vertellen, maar kende nog niks van muziek. Daar in die omgeving liepen veel muzikanten rond en ze hebben bijna letterlijk een gitaar rond mijn schouders gehangen en me het podium opgeduwd. Ik was gek van The Doors en van poëzie. Anderzijds was ik ook weg van heavy metal. Café El Toro in Evergem. Omens of Disaster. En Café ’t Kruisken in Belzele waar de cafébaas T-shirts van Iron Maiden achter de toog verkocht. Bruce Dickinson heeft mijn stem zwaar beïnvloed. En in Tierlantijntje kreeg ik dan een andere wereld voorgeschoteld: The Triffids, The Smiths, Inspiral Carpets (waarvan Noel Gallagher roadie was, trouwens). Het cafétje waar ook de Zes Van Gent terecht kwamen. Lieven van Les Charmeurs, Bruno Deneckere, Kristof Ysabie van Radio Bangkok. Die mannen allemaal. Luc De Vos ook. Ik denk dat de drang om er ver mee te springen, mij ook gebracht heeft waar ik sta.” En waar staat Jasper? Op een huldeconcert voor Europees president Herman Van Rompuy zingt hij bij de soundcheck een lied en er staan twee mensen mee te luisteren in de immense lege ruimte waar het concert ‘s avonds zou doorgaan: Brian Molko van Placebo en zijn manager. Ze ontmoeten elkaar. Dat hij Jasper fantastisch vindt. En de manager wil zeker ‘eens praten’. “Meestal hoor ik daar niks meer van”, glimlacht Jasper. “Maar een dag later belde ze me.” En nu zit Jasper Steverlinck in dezelfde stal van Placebo. In Londen. Wereldtop. En dat na al een carrière om u tegen te zeggen met Arid. Niet te vergeten met Lembekenaar David Dupré op gitaar, Eeklonaar Filip Ros op bas en Bruggeling Steven Van Havere op drums. Op de laatste tournee beroerde Maarten Standaert de basnaren. “Gek genoeg en geheel toevallig ook iemand van deze streek”, zegt Jasper. “Maldegemnaar. Fantastische bassist.”

Robbie Williams

Maar wat dan gezegd van Peter Van de Veire? Als radiomaker net gehuldigd als Guinness Wereldrecordhouder Radiomaken. Wereldkampioen radio zeg maar. Was hij ook al jaren in eigen land. Er gaat geen poll voorbij of hij krijgt de titel beste radiomaker. Geheel terecht trouwens. “Nu heeft er net een Amerikaan het record verbroken”, lacht Peter. Niet meteen van plan om zijn stunt over te doen? Of toch? Zijn ogen twinkelen. Met Peter Van de Veire weet je nooit. “Ik had die drang om zanger te worden niet”, zegt Peter. “Maar wel heel erg de drang naar het podium. Al was het om met mijn bloot gat te zwaaien. Dat is eigenlijk allemaal begonnen binnen de Chiro van Waarschoot. Mijn leider Bart Roggeman had het idee opgevat om eens een alternatieve eucharistieviering in elkaar te steken voor het publiek. Daar in mijn wit kleed op het podium, achter het alternatieve altaar, is het voor mij begonnen. Ik vond het zo tof om verhalen te vertellen, mensen te entertainen, een zaal in vuur en vlam te zetten.” De stap naar het rockcircuit in zijn jonge dagen was logisch. “Er is toch iets veranderd in vergelijking met nu.”, verrast Peter. “Ik was toen verschrikkelijk geëngageerd. Ik wou goed doen. Geld verdienen was iets vies. Ik had de punkattitude. Op mijn 14 jaar werd ik voor het eerst geconfronteerd met The Sex Pistols en ik wou met muziek strijden voor rechtvaardigheid. Zelfs geflirt met communisme in die dagen. Marx.” Hij lacht. “Wij zaten met onze groep The Uglies echt in een soort hardcore punkscene. Ik schreef ook in een fanzine in Eeklo. United we stand. We deden interviews per post. Behoorlijk geschift allemaal.” Jasper en ik zijn enthousiast, want we zien ze nog voor ons: The Uglies. Met drummer Tijl Landuyt, gitarist Thomas Lootens en bassist (nu Waarschoots cafébaas) Jean-Pol Gevaert. Een belevenis. Entertainment. Waanzin. Dirty Scums. Martens, jij ouwe rukker. Er is eigenlijk weinig veranderd aan Peters attitude, maar goed. We dromen weg. “Jij had zo machtig lied geschreven”, herinnert Jasper zich. Hij had gestreden voor de koning en voor zijn vaderland, hij bleef net als alle anderen verlaten aan de kant. Ik heb die cassette nog” Ik ook. Een lied over een bestaande Waarschootse figuur. Zatte Jules. Ex-Koreastrijder. Wereldsong. “In die zelfde periode zag ik ook je eerste groepje Kaya”, repliceert Peter. “We hadden jullie geboekt voor Vrotrock, het festival van de speelpleinwerking VP in Waarschoot.” Een festival dat door Peter zelf uit de grond werd gestampt en altijd op de zondagavond van Pasen werd gehouden in zaal Artevelde. “Uw groep begon te spelen. Ik vond het niet bijster goed. Tot jij begon te zingen. Iedereen perplex.” Mooie tijden. En daar is de entertainer Peter Van De Veire geboren. De man die probleemloos de uitgelaten Robbie Williamsen van deze wereld op ons TV-scherm tovert.

Belcanto

Tijd voor de vraag: hoe voed je talent? “Hard werken”, reageert Peter Van De Veire. “En voor uw zaak staan.” Ik merk terecht egelstelling. Want ik weet hoe rockers als mezelf schamper doen over MNM bijvoorbeeld. “Precies. Ik denk dat wij nochtans als radiozender ook heel veel doen voor talent. Ik denk aan DJ contests of showcases die we organiseren. Het is ook zo dat de jonge gasten er een heel brede muzieksmaak op nahouden. Ik zie dat aan mijn eigen dochters. Zij zitten, in tegenstelling met onze generatie, niet opgesloten in vakjes maar proeven terecht heel breed van wat plezant. Zowel Edith Piaf, de nieuwste hippe Werchteract als een lekker verfrissende rave kunnen hen bekoren. Op het moment dat ik kies voor MNM na Studio Brussel word je wel eens aan het wankelen gebracht. Is het wel de juiste keuze? Maar het is gewoon een kwestie van jezelf te blijven en ook te geloven in de keuzes die je dan maakt. Laat niet los. Probeer. Probeer opnieuw. Blijf gaan. Ik geloof nogal in het Guido Belcantoprincipe. Ze hebben die mens uitgelachen en verguisd. Ze hebben er schamper over gedaan. Ze hebben hem weggemoffeld. Doodgeknuffeld als een curiosum. En hij is altijd heel koppig zijn eigen zelf gebleven. Tot op het punt dat ze hem nu in Nederland verheerlijken tot op het niveau van een André Hazes of een Ramses Shaffy. Fantastisch toch?” Punt gemaakt, vind ik. En excuses. Ik slik mijn MNM-vooroordelen meteen in. Beide heren zijn het er over eens dat het ook niet belangrijk is dat iedereen van je houdt. Sommigen zijn voor je, anderen tegen je. Zowel bij Peter Van De Veire als bij Jasper Steverlinck speelt dat behoorlijk. “Niet altijd gemakkelijk”, besluit Peter.

The Beatles

“Overtuiging”, zegt Jasper Steverlinck. “Er is een verschil tussen jezelf overschatten en weten dat iets kan als je er hard genoeg naar verlangt. Ik heb in The Voice soms tegen kandidaten gezegd dat ze ruwe diamanten zijn en dat ze er moesten naar streven om ook ruwe diamanten te blijven. Te veel polijsten is vaak nefast. Ik repeteer me ook niet kapot. Het is me al voorgevallen dat ik bijvoorbeeld voor Radio 1 een Beatlesnummer moet gaan doen ter plaatse en dat ik dat nummer, behalve de tekst, niet repeteer. Omdat ik dan denk dat het minder goed zal zijn, als ik het te veel voorbereid. Ik geloof nogal in dat spontane. In de magie van het moment.” Bij Jasper gaat overtuiging nog verder als we het over talent hebben. “De drang dat ik moet doen wat ik nu doe”, heet het. “Ik kampte vroeger met de ‘Fear of the Working Place’. Ik zat met de foute idee dat de wereld in één richting draait, en dat je als muzikant in een andere richting kunt stappen. Maar Peter heeft wel gelijk. Uiteindelijk moet je er keihard voor werken. Al bestaat over mij het misverstand van de ongelofelijk geschoolde zanger die nog steeds zanglessen volgt en zo. Dat is bij mij helemaal niet het geval. Ik kan gewoon zingen. Basta. Wie het omgekeerde beweert, heeft ongelijk.” Punt gemaakt. Alweer.

De wonderjaren

Terugblikken naar vroeger. “Ze Noiz”, steekt Peter Van de Veire van wal. “Dat was destijds iets waar ik toch behoorlijk stond van te kijken. Die zanger had echt de duivel in het gat. Die begeestering, da’s toch bewonderenswaardig. Het was ook de tijd dat die film over The Doors uitkwam. Ik vond Bart Van Den Bossche zo een beetje de regionale Jim Morrisson. Dat was indrukwekkend.” We worden even stil. “En Luc De Vos”, gaat Jasper verder. Ik had in die periode van Tierlantijntje toch het gevoel ‘something is happening here’. Die bands uit de buurt, wij leerden daar enorm veel van. Maar ik heb wel op een moment moeten de knop omdraaien en, zonder pretentieus te klinken, een stap hoger moeten zetten. Dan dien je wel beslissingen te nemen. Op het moment dat je weet ‘hier geraak ik niet mee verder’, moet je echt keuzes maken.” Peter kent het. “Ik zat bij AVS. Journalistiek. Regionaal. En op een bepaald moment is het kiezen tussen de comfortzone of een stap vooruit in het leven. Ik heb die stap naar de toenmalige BRT heel erg gewild en bewerkstelligd. Maar het is niet gemakkelijk geweest. Net zoals mijn overstap naar MNM ook doorzettingsvermogen heeft gevergd. Wat doet die nu? Dat vragen mensen zich af. Ik ken het. Maar dan moet je je hart volgen, zo is het. Dat komt een paar keer terug in je leven, hoor.” De wonderjaren blijven niet duren. “Nee, maar het blijft wel spannend”, is de conclusie. “Ik heb dat ook altijd een beetje op mij af laten komen. Toen ik bij BRT begon, dacht ik na Ketnet eerder in de richting van nieuwsredactie of nieuwsanker. Het is entertainment op TV en veel radio geworden. En met veel goesting. Een wondere wereld. Je kunt niet alles uitstippelen. Sommige dingen gebeuren gewoon.”

De perfecte popsong

Ik laat even hun beider wenkbrauwen fronsen. Is Mia van Gorky de beste song aller tijden? “Heel zeker een nummer met geschiedenis”, orakelt radiomaker Peter Van de Veire. “Het was een B-kant. En het nummer is langzaam de lijst van Tijdloze 100 omhoog gekropen. Het heeft een beetje een rare structuur. Het is ook het nummer ‘van ons’. Heel begrijpelijk voor de luisteraar. Je kunt je er van alles bij voorstellen. Het gaat wellicht over liefde, het heeft iets puberaals en het bevat dat Oedipoescomplex waar Vos mee kampt.” Dat laatste is nauwelijks maar toch een ietsiepietsie als grap bedoeld. “Mensen verstaan dat lied”, pikt Jasper in. “In dat nummer zijn alle elementjes van de puzzel op de juiste plaats gevallen. Die vertelkracht van Vos erbij gerekend en dat culmineert in een prachtig lied. Voor mij is dat zoals Bruce Springsteen met zijn nummers doet. Hij vertelt niet het volledige verhaal. Je moet er een deel bij verzinnen en dat maakt het razend interessant. Zo maak je tijdloze muziek.” En wat is dan eigenlijk de perfecte popsong? Ik zorg voor verwarring. “Voor mij op MNM is dat bijvoorbeeld . Balada van Gusttavo Lima die tijdens deze zomervan 2012 voor een enorme wereldhit zorgt. Dat lied maakt gelukkig, al weet je bij God niet waarover de zanger het heeft. Weet je, dat is zo enorm subjectief. Veel mensen vinden dat zo goed, dus is het goed. Meer is het niet. Er bestaan formules om hits te maken. Maar ik denk niet dat ze werken. Het gaat over een gevoel.” Jasper Steverlinck wil een definitie van de term popsong. Ik blijf hem het antwoord schuldig. “Balada is pop. Dus is het een popsong. Terwijl voor mij de perfect popsong als songwriter wel een heel opbeurend kan hebben, maar ook altijd een donker kantje moet hebben. Write God into sadness. Nick Cave.” Lachje. “Dos Cervezas van Tom Waes heeft Vlaanderen en Nederland veroverd. Maar ik durf het toch niet de perfecte popsong noemen. Ik hou het dan toch liever op ‘Light my fire’, wat op zich ook een lichtvoetig nummer is maar het krijgt door de stem van Jim Morrisson wel een donker kantje. Moeilijke discussie.”

Rock Rally

We komen bij de media terecht. “Radio blijft zeer belangrijk voor een groep om zich te promoten”, weet Jasper Steverlinck. “Op het vlak van ontwikkelen van eigen talent heeft Studio Brussel nog steeds een belangrijke rol te spelen.” En volgens Peter mogen we daar gerust JIM TV aan toevoegen. Al stipt hij hier ook nog eens zijn eigen zender MNM aan. “Brede media als radio en TV zorgen ervoor dat muzikanten of performers ruim bekend worden. Bekijk het als een katalysator voor succes”, zegt Peter. “Ik wil hier ook nog eens verwijzen naar de rol van Humo’s Rock Rally. Ik heb dat enkele keren gepresenteerd. Ik had toen wel mijn reserves tegenover dat concept. Al helemaal toen ik wist dat in de jury Charly Poel zat , een al wat oudere muziekjournalist. Ik had zo mijn reserves want hoe kon hij nu naar die muziek van jonge gasten luisteren met het oor van een jonge gast. Tot ik met Charly daar over gesproken heb, aan de toog na een wedstrijdavond. Dan merk je dat zo iemand heel vooruitstrevende ideeën en een heel open blik heeft op dat popgebeuren in ons land en in Europa. En nu weet ik zeker dat je echt wel zulke mensen nodig hebt om het talent van eigen bodem te spotten en omhoog te tillen. Ik heb daar op dat vlak veel bijgeleerd, moet ik zeggen.” Het succes van School is Cool spreekt alvast boekdelen, wat dat betreft.

Real talent

Jasper knikt. “Peter heeft gelijk. Maar we moeten ook toegeven dat er in de muziekindustrie veel veranderd is. De platenfirma van nu is geen platenproducent meer maar een doorgeefluik naar grote en interessante podia. De jongen gasten die zich nu op de markt begeven, kunnen werkelijk alles: muziekinstrument bespelen, songs schrijven, producen, mixen, eigen video’s in elkaar knutselen, noem het op. Met een iPhone maak je een professionele clip. Ik denk dat binnen die mogelijkheden veel kan, maar talent drijft nog meer boven dan vroeger. Ik ben een echte ‘believer’ in ‘real talent’. Trixie Whitley bijvoorbeeld. Dat liegt niet, hoor, wanneer je haar ziet optreden. Zelf tracht ik beide werelden te combineren. Als ik met mijn kameraad Lars Van Bambost, gitarist van Noordkaap, zit te jammen dan werken wij nog heel ‘old school’. Echt repeteren, akkoordenschema’s zoeken, een zanglijn vinden en er dan een tekst op schrijven. Als ik met mijn broer Jeroen dingen doe die meer in de dance wereld zit, dan werkt dat heel anders. Dan werken we met soundscapes en toveren we met geluidsarchitectuur, bij wijze van spreken. Dat is productie. De gemeenschappelijke deler van mij en mijn broer is hiphop. Ik liet materiaal van ons vorserswerk in de studio aan mijn managementsbureau in Londen horen en ze waren heel enthousiast. Terwijl het brengen van rocksongs ook nog steeds mijn ambitie is. Ik heb nu thuis een beetje mijn eigen studio en nodig heel graag bevriende muzikanten uit om te exeperimenteren.” Afwachten wat Jasper doet bij zijn nieuw Brits management. “Ook voor mij. Maar ik zie het zitten. We hebben er lang over gepraat. Goed over nagedacht. Nu zet ik de stap.” En Arid? “Een groot vraagteken. Die mogelijkheid hou ik open. Net zoals toen ik mijn eerste soloplaat maakte. En toen zijn we ook opnieuw samen gekomen. Trouwens, in Wallonië is Arid waanzinnig populair. Het is er destijds voor ons ook allemaal begonnen, op Radio 21. Dus als we de draad opnieuw oppikken, zal het daar zijn. Maar nu focus ik vooral op het avontuur in Londen.”

Rad van Fortuin

De toekomst lonkt. Peter Van de Veire laat het op zich afkomen. “Ik vond het Rad van Fortuin altijd het meest perfecte TV-programma. Daar droom ik nog van.” Hij méént het. “Ik heb het gevoel dat dit verhaal van entertainment, breed radio en TV maken voor mij nog helemaal niet op het einde is. Ik denk wel aan nieuwe en zogenaamd serieuzere concepten. Maar wat ik nu allemaal kan doen, is nog altijd heel boeiend. Ik ga een uitdagend seizoen ochtendradio tegemoet.” Na het interview mailen Peter en ik nog een beetje over en weer. “Jasper is één van de meest onderschatte artiesten van ons land. Laat het een Duitser of een Amerikaan zijn en dat is een wereldster. Maar wij zijn op dat vlak zo’n ongelofelijke onnozelaars op dit stuk grond.” En ik denk dat die opmerking ook een beetje voor Peter Van de Veire zelf geldt. Conclusie? Beiden voetjes op de grond en respect voor waar ze vandaan komen. Dat siert hen.

(Nummer van Ze Noiz, Shooting on Downtown Trains, 1990, vertaling door Woesten)

(uit het boek ‘Cirque Constance’s Rock ‘n’ roll Niemandsland’, 2012, tekst Bart Van Damme, productie Tim Bottelberghe, artwork Jos Notteboom, fotografie Dominiek Claeys, eindredactie Pablo Smet)