Interview met Luc De Vos uit 2012, Rock ‘n’ roll Niemandsland

Luc De Vos: “Je moet niet verkalmen, je moet ver’woesten’.”

Ter nagedachtenis…

Op zondag 17 juni 2012 krijgt Cirque Constance 17 bands op zes podia om de N9 te ondersteunen. 4N9. Vzw Driewerf Hoera is bijna vzw Driewerf Bye Bye. Ik weet niet of die actie 4N9 daarbij geholpen heeft, maar de N9 kreeg uiteindelijk toch zijn subsidies een week later. Wij spelen in De Blauwe Maan in Kaprijke. Ik stuur bijna achteloos een mailtje naar Luc De Vos om eens, for old times’ sake, te komen kijken. Daar zit hij dan aan de toog. Met een koffietje. Ik zo fier als een gieter. Hij, met uitgestreken gezicht: “Bart, je hebt me toch een beetje teleurgesteld. Je lag pas na het derde nummer op de grond te krawietelen. Je moet niet verkalmen, maar nog verwoesten.” Ik straal. Die woensdag gaan Dominiek en ik bij hem thuis in Gent voor het interview en de fotosessie. De afspraak was al gemaakt. Maar het kon al niet meer stuk.

De hippies

“Kom binnen, jongens. Het is Bart zeker?” Ja, en dit is Dominiek de fotograaf. We starten het interview in de keuken, maar zoon Bruno en het buurvriendje zetten net de speelkamer op stelten en we voelen ons verplicht de rust van het stadstuintje op te zoeken. “Man, die klootzakken maken nogal lawaai”, klinkt het. Een lach op zijn gezicht. Vos is in vorm. Laat dat duidelijk zijn. We gaan meteen op zoek naar het moment dat hij wist dat muziek en performen centraal zou staan in zijn leven. “Niet de eerste keer dat ik die vraag krijg. Maar dat was wel al heel vroeg. In mijn kleutertijd. 1969.” Topjaar. Voor de wijn. En ook de kinderen die toen geboren werden, kunnen er mee door. “Je kent het wel. Die eerste zwart-wit televisie. Ik stond daar als heel klein kind verbouwereerd naar te staren. Naar die hippies. En die popmuzikanten. Ik, de vijfjarige kleuter, met mijn plastieken kamionnetje in de hand.” Zoals hij het vertelt, lijkt het wel een liedje van Gorki.

Veronica komt naar je toe

“Ik vond dat zo ‘wijs’. De hele lagere school lang keek ik naar Toppop en Radio Veronica. Dit lijkt wel de middeleeuwen zeker? Ik word er vijftig dit jaar. Neen, serieus, ik wist toen al dat ik ook zoiets wou doen. Ik zocht maten om een groep mee te starten. Ik wou popmuzikant worden en op achttienjarige leeftijd speelde ik al in een band. Illusieloos, hoor. Ik had toen niet het idee om ermee door te breken. Dat heeft toen nog tien jaar geduurd. Maar ik meende het wel. Ik speelde heel veel op mijn gitaar. ‘Tsjinke Tsjanken’ zoals ze dat in Wippelgem zeggen. Ik was mijn skills aan het ontwikkelen. Alle respect voor de duizenden die ook ooit in een band speelden en niet doorbraken. Maar ik wilde het zo hard, dat het ook gelukt is. Ik was overtuigd van mezelf. Toen al.”

Die laatste dans

Wat is er dan zo belangrijk bij het ontwikkelen van talent? “Een vraag die me nog niet is gesteld.” Glimlach. “Het graag doen. Hard werken. Al is dat bijna hetzelfde. Als je iets graag doet, doe je het veel en werk je dus hard. Luisteren en lezen is ook belangrijk. Ik heb een heel brede culturele belangstelling. Altijd veel platen gekocht. Ik ben een fan van de radio. Ik luister naar Stubru, maar ook naar Klara. En hier in Gent vaak naar UrGent, radiozender voor Gentse studenten. Heerlijke muziek draaien die. Ik laat me onbewust beïnvloeden. En ik zuig op als een spons. Ik ga veel gaan wandelen. Veel gaan bekijken. Groepjes, kunstenaars. Het interesseert me allemaal. En ik erger me ook niet te veel. Dat is misschien wel een belangrijk geheim. Ik kan naar Willy Sommers luisteren en het machtig vinden .” Anja, die laatste dans moet je mij nog schenken. “Precies, onze eerste single verwijst naar de zangeres Anja die in 1968 nog een hit had met ‘Die laatste dans moet je mij nog schenken’.” Hij begint de sixties hit voor te zingen. “Een typisch voorbeeld van beïnvloeding in mijn werk”, klinkt het.

De kleine Gentse podia

We schakelen over naar de wonderjaren. “De kleine Gentse podia en de jeugdhuizen rond Gent zijn voor mij een belangrijke leerschool geweest. De Houla Balou, The Cover, Frontline, noem maar op. Het was ook de periode van de Zes Van Gent. Als je twee man en een paardenkop kunt ‘onderhouden’, dan kan je het met vijfhonderd man ook. ‘Onderhouden’. Entertainment. Het Engels heeft daar een schitterende term voor. Als je dan zo’n zaaltje in Ertvelde of Waarschoot wilt inpakken, dan moet je voor ambiance zorgen en fantastische liedjes spelen. Dat is het geheim. Iemand die doet wat ik doe, is een aandachtsjunk. Sowieso. Je schrijft voor 50% een nummer voor jezelf. Die andere 50% is communicatie.” Hou van me? “Precies.” Met de Zes Van Gent staat een generatie muzikanten op in Gent. Een scene. “Ik ben opgegroeid in de jaren zeventig. In Gent was er niks. De eerste optredens in de Vooruit dateren van 1982. Je had wel Chirofuiven. Maar dat was huilen met de pet op. Vanaf eind de jaren tachtig kwam daar verandering in. En nu zitten we met onze muzikanten overal ter wereld. Netsky en Gotye die maken nummers op hun slaapkamer en veroveren de hele aardbol. Er is veel veranderd, hoor. En met de Zes Van Gent waren wij een beetje de eerste generatie die de Gentse motor in gang heeft gezet.” De Zes Van Gent waren Les Charmeurs (uit Evergem-Belzele), Gorky (nog met ypsilon), The Pink Flowers (met Bruno Deneckere), The Laroids (met Armand Bourgougnie), De Candy Dates en De Vrienden van Lieven Tavernier (rond Koen Wostyn).

Mia

Is Mia nu het beste nummer dat hij ooit schreef? “Ik heb ondertussen zo’n 200 nummers opgenomen. Die liedjes zijn mijn kinderen. Soms denk ik wel eens dat ik enkele van die nummers eens opnieuw moet opnemen en een andere wending geven. Ik heb soms het gevoel van een gemiste kans. Maar als ik heel eerlijk ben, is het beste nummer voor mij datgene wat ik laatst op plaat bracht. De nieuwe nummers doe ik het liefste. Een nummer tot stand brengen, is een heel aangenaam gevoel. Dat komt ook niet op één, twee, drie. Dat groeit tijdens repetities en als het ‘af’ is, ben ik er ook verliefd op. Het liedje ‘Mia’ is een eigen leven gaan leiden. Dat was onvoorspelbaar. We namen het op maar het was geen single. Tijdens de eerste concertreeks waar we het nummer speelden, werd het wel woordelijk meegezongen. Dan voel je dat zo’n nummer toch is blijven plakken bij de mensen. Toen me in 1995 gemeld werd dat er een nummer van ons in de Top 100 Aller Tijden stond, dacht ik aan ‘Lieve Kleine Piranha’. Het bleek Mia te zijn. Fans gaven hun topdrie door aan Studio Brussel met op één het nummer One van Metallica, met het nummer Suds ’n Soda van dEUS en met Mia van ons. Dat vond ik te gek voor woorden. Zo’n zacht nummer tussen harde rock. Heel eigenaardig was dat.”

De perfecte popsong

“Ik heb deze week nog een discussie gehad met mijn vrouw Sandra over wat je nu een perfecte popsong is”, vertelt Luc. “Ik zal een voorbeeld geven: ‘Time tot pretend’ van MGMT. Dat is voor mij de perfecte popsong. Dat zit leuk in elkaar. De tekst doet er niet doe. Maar je voelt vreugde en humor. En het nummer start met een catchy lijn. Een ‘hook’ zoals wij dat noemen. Da’s de perfecte popsong. ‘Penny Lane’. Of ‘Daydream Believer’. The Monkees. Machtig. Het moet ook altijd een heel zomers gevoel geven. Een gevoel waar je beter van wordt.”

Vos ken ik al lang. Ik was getuige van ‘zijn’ Rockrallyfinale in 1990. Op het einde van de set gooide hij zijn gitaar hoog in de lucht en kon ze pas ternauwernood redden van de ondergang. Toen wist ik dat hij een hele grote zou worden. Luc De Vos en Wippelgem. Hij heeft een tweeledige relatie met de streek waar hij opgroeide. Hij doet er vaak lacherig over. Maar hij kan ook zo ontroerend lyrisch zijn. “Ik ben geboren in Gent. Opgegroeid in Wippelgem. Op mijn twaalfde naar Gent op internaat gegaan. En eigenlijk nooit meer de stad losgelaten. Maar ik ben een jongen van een kanaaldorp. Wippelgem, een dorp zoals Ertvelde, Rieme, Langerbrugge, Doornzele.” Het wordt stil. “Iedereen in mijn klas was zoon van een werkmens”, vertelt Luc. “Van de eerste tot de laatste ging zijn brood verdienen een drietal kilometer verder in de grote bedrijven van de haven. Mijn vader ook. Hij werkte bij Sadaci. Zo’n draak van een fabriek op de grens met Evergem. Ben er nooit in geweest. Mijn vader stierf op zijn 59ste. Ik was toen acht jaar. Ik groeide op in een groot katholiek arbeidersgezin. In een zeer beschermde omgeving. Dat heeft me geleerd om in mijn liedjes positieve zaken te belichten. Die achtergrond, Wippelgem, vind je zeker in mijn werk terug.

U2 in Deinze

“Maar diep in mijn hart ben ik een stadsmens. Op mijn twaalf jaar ontnomen aan die toen nog zeer landelijke omgeving. Maar als ik er nu kom, denk ik altijd: ‘den buiten is weg’. Alleen verkavelingen. Nee, voor mij is de stad de oplossing. Ik zie dat Gent vol komt wonen met West-Vlamingen die ‘den buiten’ ontvluchten. Ik juich dat toe. De stad moet groeien.” Je weet nooit wanneer je hem vast hebt. Zijn songs stralen van naïeve positiviteit. Tegelijk doen ze tasten naar het diepste buideltje in je hart. Je hoort weemoed, verdriet maar ook veel bitterzoete humor. En de spons blijft al die invoeden opzuigen. “Ik ben een echte Rockrallyfanaat. Ik volg zowat alle preselecties. Hier ook in Gent doe ik niets liever dan jonge groepjes spotten in de Video of de Kinky Star. Je weet maar nooit of de nieuwe U2 staat op de planken. Of het nieuwe dEUS. Of The Beatles uit Limburg. Een nooit stoppende ontdekkingstocht. Ik heb trouwens U2 als onbekend groepje nog gezien in de Brielpoort in Deinze. De tournee ‘October’. Zulke ontdekkingen, daar doe je het toch voor?”

Terug thuis

Ik kom thuis en vind een mail in mijn box. Cirque Constance. Of ik Pornorama ken? Het vroegere Dr. Pepper Family. Uit Gent, met muzikanten uit Assenede. Ik zoek het gelijk op. Geniaal. Of ik ze ook wil interviewen? Ik zou wel willen, maar Vos is porno genoeg. Het boek nadert zijn einde. Maar inderdaad, zoals Pornorama nu gensters begint te slaan, stond Luc De Vos mee aan de wieg van een Gentse generatie. Een Gentse scene. En ik ben zo blij dat ik het als verre observator mocht meemaken. Ik heb het nieuwe U2 gezien in Gent. Verschillende keren zelfs: Gorki, Arid, Soapstone, The Pink Flowers, Kremlin Cowboys… En nu Pornorama, The Van Jets, Das Pop, … Allemaal kerels met verschrikkelijk veel talent die ik in mijn achtertuin wist beginnen. Maar heel eerlijk, Luc De Vos was toch één van de merkwaardigste van dat legioen merkwaardigen. Dat verandert niet.

Naschrift: ter nagedachtenis. Luc overleed in november 2014 en heel Vlaanderen rouwt nog steeds om dit tragische verlies. Zijn artistieke erfenis is prachtig. Blijf luisteren naar zijn liederen!

(uit het boek ‘Cirque Constance’s Rock ‘n’ roll Niemandsland’, 2012, tekst Bart Van Damme, productie Tim Bottelberghe, artwork Jos Notteboom, fotografie Dominiek Claeys, eindredacti e Pablo Smet)