Interview met Willem Depraet (The Evil Pony’s) uit 2012. Rock ‘n’ roll Niemandsland

“Aan de toog van het jeugdhuis ontstaan de wildste ideeën”

Wat een prachtig zicht hier. Ik sta op het mooiste plekje van het krekengebied. In Kantijne, Sint-Laureins. Waar het Hollandersgat en de Blokkreek elkaar innig kussen. Op de Blokkreek doemt uit de mist het eilandje met riet op dat zich jaren geleden al van de oever afscheurde en heel langzaam in de kreek verder doolt op zoek naar liefde. En net achter dat eilandje zie ik beweging. Een koude stilte. Uit de nevelslierten doemt plots een middeleeuwse drakkar op. Het Vikingschip komt bedreigend dichterbij. De angst slaat in mijn keel. De Noormannen zijn terug. Maar ik vergis me schromelijk. Ik hoor vrolijke metaldeuntjes en geschifte slierten tekst. Uit de onderwereld is opperviking Willem Depraet opgestaan, één van de mannen achter Club Klunen en Meetjesland Rockt. Willem is een echte metalkenner maar ook gitarist van The Evil Pony’s en Heidrun. Zijn vervaarlijke metgezellen en ‘partners in crime’ zijn Tom Eysermans en Manu Vermeersch, die met hem ooit de gevaarlijkste schaatsclub aller tijden hebben opgericht. Ik wil er alles over te weten komen.

Elfstedentocht

Ik moet eerlijk bekennen: ik dacht dat er achter de naam Club Klunen één of andere gevaarlijke Scandinavische mythe schuilging met botergeile slavinnen, bebloede zwaarden en omgekeerde kruisen. “In realiteit is de naam verzonnen achter de toog en staat klunen gewoon voor ‘het wandelen met schaatsen op verharde grond’ zoals we het kennen uit het Friese schaatsjargon”, vertelt Willem Depraet lachend. Een ode aan de Elfstedentocht, dus eigenlijk. Een heavy metalgenootschap met de naam van een… schaatsclub? Het kan nog gekker in deze wereld. “Aan de toog van het jeugdhuis ontstaan de wildste ideeën”, bekent Willem Depraet droogjes. “De bloeiende rockscene in onze streek is ontstaan door het verenigingsleven in de dorpen. Bijna elke gemeente heeft hier nog een jeugdclub. En het zijn net de creatieve en alternatieve jongeren die jeugdhuizen opzoeken. Dat zorgt voor het voortdurend opborrelen van leuke initiatieven. Het is aan de toog van die jeugdhuizen dat die jongeren elk met hun passie voor gelijk welke muziek, hoe extreem ook, terecht kunnen.” Ziezo, de toon is gezet. Willem en zijn vrienden mogen dan al enige waanzin uitstralen. Er zit achter die waanzin wel een concept. Tijd voor een pintje.

Vader

“Als twaalfjarige ging mijn interesse vooral uit naar sport. Ik speelde basket. Maar het is via Aaron Overmeire, nu een triatleet bij SMO, dat ik Guns N’ Roses leerde kennen. We wisselden daar cassettes van uit en kochten een T-shirt. We richtten prompt de Fanclub Guns N’ Roses Eeklo op. Het was de tijd van Nirvana, het commerciëlere werk van Metallica, The Offspring en Ugly Kid Joe. Aaron is daarna meer naar de hiphop toegegroeid. Ik zou het later meer richting extreme metal gaan zoeken. Maar op dat moment werd ik me wel bewust van muziek en daarin had ik altijd een voorkeur voor het hardere genre. Rammstein heeft voor mij definitief de ogen open gedaan en me richting extremere metalgenres geduwd.” In de tijd van hun gezamenlijke 100 dagen kwamen Manu Vermeersch en Willem Depraet opnieuw met elkaar in contact. “We kenden elkaar van in de lagere school. Maar de korte begroeting ‘Yow Willem’ in de toiletten tijdens de 100 dagen, betekende de nieuwe inwijding van een vriendschap. We spraken af om verschillende festivals te gaan afdweilen. Heerlijk was dat. Zo nam Manu mij en Tom Eysermans mee naar het No Mercyfestival waar ze in de ene tent grote metalnamen als Immortal en Cannibal Corpse op het podium geplaatst hadden en in de andere tent mainstream rock zoals Gorki en Dog Eat Dog. Vooral die laatste kon ik in die dagen wel smaken. Maar toen Manu me naar de andere tent meenam, ben ik er niet meer buiten gekomen. Dat was hét van hét, voor mij. Het optreden van Vader heeft me de extreme metal ingetrokken. Dat crowdsurfen, die overgave van de groep en van het publiek, die sound,… Fantastisch.” Zijn ogen blinken.

Meetjeslands Metalfest

“En het was net de passie voor die muziek die niet compatibel was met de softe muziek die ze toen in de jeugdhuizen draaiden. We gingen heel graag naar het jeugdhuis, naar de Patjelli’s, ’t Kabêterke of naar The Lords. Maar ‘onze’ muziek konden we alleen thuis of in kleine groepjes beluisteren. We moesten zelf iets doen: Club Klunen. Ik weet totaal niet meer hoe we op die naam gekomen zijn. Maar onze eerste actie was de fuif ‘Klunen op het Strand’ in N9 Villa. Ik heb dat samen georganiseerd met mijn zus Jasmijn, met Manu en met Tom. Een succes, tot onze eigen verbazing. Blijkbaar waren er nog heel wat jongeren die nood hadden aan fuiven met extreme metal, met de muziek die ze in het traditionele jeugdcafé of jeugdhuis bijna nooit te horen krijgen. Het was om ter zatst en om ter hardst. Dit moest een vervolg krijgen en we droomden ook al van optredens.” Het wordt even stil. “Alleen zagen ze dat bij de N9 niet echt zitten om zich in de metalwereld te gaan begeven”, zegt Willem met een zachte glimlach. “Maar we wilden ook meer dan fuiven alleen. Zo is het idee van het Meetjeslands Metalfest ontstaan. In 2004 hebben we het voor de eerste keer in de toenmalige N9-zaal in Cinema Astrid aan het Station georganiseerd. We hebben vijf edities gekend. Belgische bands en buitenlandse namen. Op de eerste editie speelden alleen Meetjeslandse groepen. Aan alle edities hebben we fantastische herinneringen. Uptempo Bluesmachines met zanger Tim die het publiek bespeelde alsof het niets was. Een vernieuwend geluid. Het Nederlandse Goddess Of Desire met fakkels en een ‘specialist’ pyrotechniek die helaas nog nooit van een brandblusapparaat had gehoord. Het leek even alsof de gordijnen van de zaal ei zo na in de fik stonden. Muzikaal hoogtepunt was Blood Red Throne uit Noorwegen waar ik zelf nogal fan van ben. Ook de afterparty was dikke fun. Al heeft de band zich nog uitvoerig verontschuldigd voor een ‘rituele teruggave van etenswaren via de mond aan de grond’ in het hotel. Best grappig allemaal. En ik denk ook met veel nostalgie terug aan de drie optredens die de locale helden van Days of Betrayal er brachten. Het begin van een reeks optredens in binnen- en buitenland. Belangrijke band voor de streek!” Manu Vermeersch zet net als bloedbroeder Willem Blood Red Throne meteen op één. “Maar ik vond Garmenhord ook super. Vooral tekstueel heel interessant met ‘oud-Vlaamsche teksten’ over het Meetjesland. Magistrale songs ook: ‘Het Meetjesland Marcheert’ en ‘Al Onder Den Bevende Hazelare’. “ En wat dacht je van de hilarische songtitel ‘De Craekende Cwaedebosschen bey naghte’. Ik rij ’s nachts met mijn fietsje ook vaak door de Kwadebossen in Waarschoot. Ik kan er me iets bij voorstellen.
“Ik wil ook nog even mijmeren over Destruction. Niet omdat het een goed optreden was maar vooral omdat de zanger een ongelofelijke eikel was. Naar zijn fans toe heel vriendelijk allemaal, maar voor organisatoren een echte ‘pain in the ass’. Hij wou een driesterrenhotel in zijn contract, trad niet op alvorens zijn lichaam doordrongen was van bepaalde substanties. En hij vond het ook nodig om bij andere bands die dag allerlei eisen te stellen zodat hij er het beste zou uitkomen. Man…”

Drive

Maar Manu ziet het niet zwart/wit. “Er was ook de Limburgse metalformatie Desparation. Die mannen waren daar zo vroeg en hadden zo vlug opgesteld dat ze hun set wel drie keer na elkaar speelden waarbij het publiek alle kreten en refreinen van achter naar voor konden zingen.” Tom Eysermans zag op het Metalfest The Lucifer Principle spelen. “Een enorme drive en de allereerste metalband met contrabas”, zegt Tom. “Verder: Panchrisia. Wat mijn eerste kennismaking met death- of black metal betekende. Het verschil tussen beide is me nog steeds niet geheel duidelijk. En ook wat mij betreft: Garmenhord en Goddess Of Desire.”
“Naast het festival hielden we in die periode ook maandelijks Club Klunen Café in het zaaltje naast Patjelli’s, waar nu de frituur is”, vertelt Willem Depraet nog. “Daar konden we met zo’n 30 man binnen. Dat was altijd ambiance. We hadden er boormachines aan de muur gehangen en zo. Duistere sfeer, machtige muziek.” Belangrijke naam in heel dat Meetjeslandse metalgebeuren: The Difference. “We volgden die overal, met bussen zelfs, tot in Nederland. Dat waren heerlijke uitstapjes. Zuipen en flierefluiten à volonté. Die Nederlandse vrouwen waren gek op ons. Daar heb ik één en ander gezien. Ongelofelijk.” Ik hoor het. Ik heb iets gemist. “Je mag gerust zijn. The Difference is een fantastische groep. Muzikaal en ook qua aanhang. Ongezien en enorm belangrijk voor de streek.” Nog een pintje? Willem knikt. Mijn knieën ook.

The Evil Pony’s

En van het één kwam het ander. Aan de toog. Wat had je gedacht? Tussen pot en pint ontstond het idee om een eigen metalband op te richten. Na een CD-voorstelling van The Difference nota bene. “Met Steven Mervielde op drum en Manu als zanger. Het was onze droom om een Meetjeslandse schlagermetalband te worden. Manu had als projectnaam ‘Evil Monastery’ in zijn hoofd. Ik dacht eerder aan ‘The Pony’s’. Dat zijn dus The Evil Pony’s geworden”, grinnikt Willem. “Onze eerste nummers zijn op zondagmorgen gebrouwen. Stel je voor. SM Zolder. Ons eerste liedje. Toen nog zonder bassist. Ons eerste try-outoptreden deden we op een barbecue bij Manu. Meteen een schot in de roos.” De zoektocht naar een bassist verliep niet over rozen. “Een bloedmooie vrouwelijke bassiste, dat was de ultieme droom. Uiteindelijk zijn we terecht gekomen bij Sven Bauwens, sessiemuzikant, uitmuntend gitarist en uitbater van muziekwinkel Sonnor in Eeklo. Sven is ons toen ter hulp gesneld. Voor eventjes, had hij gezegd. Hij speelt er nog altijd bij. Het rare van The Evil Pony’s is dat het nooit serieus is geweest, dat we nooit optredens ronselen en dat we nooit promotie voeren. En toch, het loopt als een trein. Het enige wat we wel relatief ernstig nemen is de muziek zelf. Het moet ‘af’ zijn, het moet strak zijn, het moet in orde zijn. Ik ben daar een hele strenge in. Onze eerste producer van de eerste demo was een reggaefan. We hebben zeven nummers ingespeeld maar er schieten er maar vier meer van over. Dat was een ramp, we klonken verdorie ‘reggae’. We hebben dan de opnames kunnen recupereren en het boeltje zelf gemixt. En voila, onze eerste demo: ‘Obsceen, gemeen en vies van iedereen’. De 100 exemplaren die we ervan verdeelden waren in geen tijd uitverkocht.” En toen kwam de eerste CD ‘Mee een muile gelijk ons est altijd keirmesse’. Die hebben we opgenomen bij CCR in Zulte tijdens uren die we parallel gehuurd hadden met The Difference. We willen een catchy geluid en rechtdoor spelen. Muziek moet rollen. En het loopt als een gesmeerde ketting. Nochtans hebben we elk onze eigen smaak. Sven houdt meer van gitaristen die ongelofelijk goed en snel kunnen spelen à la Satriani en Steve Vaï. Steven is een progrocker. Manu verkiest grind, death en trash metal. En ik heb een brede interesse van Tool tot extreme black metal, eigenlijk. Maar dat lukt wonderwel. We leggen de lat voor onszelf vrij hoog. Want je kunt geen organisatoren teleurstellen, vind ik. Het moet goed zijn. Bovendien zorgt onze frontman Manu voor de nodige fun en show. Heerlijk. Het mooiste compliment dat we ooit kregen was na een akoestisch optreden in De Bakkerei in Eeklo, van een oudere man in het café. Hij zei dat wij ‘de moderne Tamboers’ waren. Blij als een kind, toen ik dat hoorde. ”
Maar Willem zoekt ook uitdaging in de genres waar hij zo verzot op is. “Om meer ‘mijn ding’ te doen, speel ik ook bij Heidrun. Alweer op café begonnen”, lacht Willem. “Met Bart Verhé van het ter ziele gegane Days of Betrayal, Tim Matthys van Devastation, zanger Andy Windels en Gio Matthys, later vervangen door Bart De Decker. “ Heidrun is echte black metal, uit de zwartste ziel van het Hoge Noorden, uit Vikingenland. “Veel technischer, zwaarder maar tof om te doen. Als het maar spelplezier uitstraalt! Ondertussen hebben we al leuke dingen gedaan.”

Namen noemen

We zijn nogal zot van lijstjes. Met Willem, Manu en Tom hebben we drie kenners te strikken die toch al heel wat talent zagen voorbij zoeven door het Meetjesland. Ik pols naar de toekomst. Willem heeft drie namen klaar. “Carrion is een jonge band met sterke muzikanten. Een zanger met een sterke strot en schitterende podiumprésence”, aldus Willem. “Nog een aanrader: Strych.Nine met Maldegemnaar Jeroen Foré die enkele ervaren rotten uit België en Nederland rond zich verzamelde. Een krachtige mix van moderne en groovende metal. Leden van Crimson Falls, Leaves Eyes, Morda, Polluted Inheritance en Spoil Engine zouden ons bijna de term ‘superband’ in de mond doen nemen. Anti-Icon ligt momenteel op zijn gat. Maar deze band of de bandleden ervan komen wellicht nog met heel interessant materiaal naar buiten. Metalcore en op grafisch vlak heel verzorgd.”

Brengt ons meteen ook bij de persoonlijke top vijf uit de streek ‘all time’. “Voor mij zijn dat The Difference, Bataklan, Headmeat, Garmenhord en Days of Betrayal”, zegt Willem. Bij partner-in-crime Tom Eysermans wordt dat dan: Grown Apart, Garmenhord, The Evil Pony’s, Uptempo Bluesmachines en Powerstroke. Bij Manu Vermeersch horen we gelijkaardige geluiden. Zijn lijstje ‘all time Meetjesland’: Grown apart, Bataklan, Devastation, Heidrun en Garmenhord.

“Het belangrijkste wat een groep moet doen bij mij is een glimlach op mijn mond toveren”, filosofeert Manu. “Mij zin doen krijgen in een spelletje ‘air guitar’ of ‘air drum’. En dat geldt voor gevestigde waarden net zo hard als voor beginnende groepjes.” We zouden het zelf niet beter kunnen omschrijven. Manu neemt ons meteen mee naar de essentie. Tom beaamt. “Muziek moet voor mij daarom niet direct goed gespeeld zijn. Ik kan daar geen oordeel over vellen. Maar een band moet mij wel nieuwsgierig maken en mij raken op een positieve manier. Dan kunnen we verder praten”. Glimlach op het gezicht. Een duivelse lach doet het krekengebied rondom ons plots verduisteren. Maar de duivel is een humorist. En hij steekt meteen opnieuw het licht aan. We mijmeren ook met Club Klunen nog eens over de voorbije Cirque Constance-jaren waarvoor zij altijd het metalgedeelte verzorgden, ideetje van Jurgen De Wever trouwens. “Ik vond Idealus Maximus, The Evil Pony’s en Alkerdeel de leukste Cirque Constance-deelnames”, zegt Tom beslist. Voor Manu waren het dan weer Alkerdeel, Devastation en Uptempo Bluesmachines. Bij Willem Depraet blijft vooral de moddereditie van 2010 hangen. Ik was er bij. Het was Parijs-Roubaix en toen net over de kreken even het licht uitging, dacht ik er al aan terug. “De normale locatie was volledig overstroomd”, lacht Willem uitbundig. “Maar ook bij de ‘alternatieve locatie’ bleek niet alles van een leien dakje te lopen.” Geef toe, iedereen in de streek die rillingen over de rug kreeg van de Pukkelpopramp in 2011, heeft toch ook even beseft hoe we daar in 2010 in Kaprijke door het oog van de naald zijn gezwommen als kleine maar hardnekkige spermatozoïdekes. Maar dit even geheel terzijde de ‘meninghe van den schrijver’. “Ik had toen de anciens van Damage Case gevraagd”, vertelt Willem er nog over. “Dat heeft me achteraf nogal wat pinten gekost. De enige manier om de instrumenten op het podium te krijgen was via een lange rit op de quad.” Rock ’n roll op zijn Constancekes zeg maar. “Het meest legendarische metaloptreden van Constance was Devastation. Zonder twijfel. Retestrak. Nog nooit zoveel vrouwen in de pit gezien als toen. En er lopen er nog rond met een blauw oog, vrees ik.” Een duivels lach doet het krekengebied opnieuw verbleken. “Zelf hebben we er met Heidrun, mijn eigen band, ook een fantastische anekdote beleefd. Onze zanger Andy had nog niet zoveel podiumervaring en een ‘steuntje in de rug’ nodig. Een fles Jack Daniels bracht soelaas. Hij strompelde na het optreden het podium af om in een kist kabels van de om allerlei redenen legendarische geluidstechnieker Luc Saté terecht te komen. Daarna was hij een uur vermist. We hebben hem in zijn korte mouwen gevonden, naast enkele auto’s waar hij in het koude gras zijn roes lag uit te slapen. Half onderkoeld hebben we hem aan het kampvuur gezet.” Een bliksemschicht jaagt doorheen de polderlucht van Sint-Margriete. Lucifer glimlacht en knikt. “Zo is het goed, jongens”, klinkt het vanuit de hel. En voor we het weten, vaart de drakkar van Club Klunen weer richting Friesland. Wachtend op de volgende Elfstedentocht.

(uit het boek ‘Cirque Constance’s Rock ‘n’ roll Niemandsland’, 2012, tekst Bart Van Damme, productie Tim Bottelberghe, artwork Jos Notteboom, fotografie Dominiek Claeys, eindredactie Pablo Smet)