Nadenken over De Zes van Gent

“A hell of a bullet is gonna be shot”

A hell of a bullet. De nalatenschap van Koen Wostyn aan rock ‘n’ roll-land Vlaanderen mag niet onderschat worden. Zijn song blijft zich in mijn hoofd herhalen en, ja, ik ben tevreden dat ik er 32 jaar geleden enkele keren bij was toen De Zes van Gent als musicerende tegenhangers van hun mode-collega’s in Antwerpen op het podium kropen in de Vooruit en in de Lodejo, wat in mijn hoofd ‘het grootste jeugdhuis van Vlaanderen’ werd genoemd.

Leo Martin

Daar stonden ze dan. Gisterenavond. Op de plek waar Romain De Coninck het Gents volkstheater in leven hield en waar Leo Martin als orkestleider tussen de schitterende deuntjes jazz en Louis Armstrong door, zijn eerste moppen begon te vertellen. Al was hij, naar mijn bescheiden mening, toch beter altijd bij de jazz gebleven. Op deze sacrale Gentse artistieke plek wilden Geert Bonne en Peter Ysabie de magie van toen, 1990, nog eens over doen.

Splinter

En dat het gelukt is, jawel. Het was ontroerend mooi. Het was heerlijk eerlijk. En bij momenten ijzersterk. Ik denk dan altijd aan Bruno Deneckere en The Pink Flowers. Maar toen bij Cobus & Splntr plots een gitaar ten tonele verscheen midden de eerlijk Gentse hiphopbeats, Froze met papa Lieven Tavernier en Bruno het veld pakt of Air Mines me bij wijlen terug brachten naar The Grateful Dead en rockgoden van de jaren zeventig, toen wist ik het wel zeker. Er zat magie in de lucht.

De filmplekken

Die film die Geert en Peter maakten met Lieven Vanoverbeke. De plekken en de gezichten van al die mensen. Ik ga dingen vergeten maar was van mijn sokkel geblazen door de magie, alweer dat woord, of elektriciteit tussen Armand van The Laroids en Fred Maenhout van The Candy Dates. Les Charmeurs charmeerden door de bassiste, dochter van Beuntje, en bij Lieven dat vleugje Smiths dat nog steeds aanwezig was. Tom Wolf pakte heel kort en krachtig met een Nederlandstalige tekst de hele zaal in zoals hij dat vanouds deed, bijvoorbeeld op het Stemme Festival in Sleidinge toen ik nog piep maar piepjong was. En Michel Goessens sleurde, symbolisch, die éne persoon op het podium die er had moeten zijn maar helaas eerder al een afspraak had met de hemelpoorten. De Boze Wolven jankten. Met bassist Wout en drummer Geert voor even herenigd. Ik denk dat hij zag dat het goed was. En de wijsvinger naar hierboven, voor Tiny Legs Tim, was meer dan op zijn plaats.

Pluche

Ik zat daar heel gelukkig te wezen in het rode pluche van een stukje Gentse kunstgeschiedenis. Mijn prachtige vrouw Leen ook. De hele avond met die betoverende glimlach van haar op de lippen. Toeschouwer zijn van zo’n spektakel, daar kan je alleen maar dankbaar voor zijn. Ik ben blij dat ik er bij was. Toen. En nu. En duimen omhoog voor het jonge talent dat ik nu leerde kennen en zal volgen zoals ik dat jarenlang met Luc De Vos en Bruno Deneckere heb gedaan, als fan, in mijn rol als stille toeschouwer. Da’s een dure belofte.

En, o ja, ‘we’ hebben met Woesten destijds ook al eens een film gemaakt, die het onderwerp even aansneed.