Nadenken over bevers in de polder

“Waas en gefrons op mijn wenkbrauwen”

Ik doolde door de polders van Kruibeke toen een gids ons confronteerde met het werk van een bever. Op een boogscheut van Antwerpen bijt een beest dat ik toeschrijf aan Canada of de toendra een knotwilg van één meter diameter door en als ik de gids moet geloven doet die kerel dat op één nacht tijd. Ondertussen zwemt ook de otter in het gebied maar om dat te bewijzen zijn het aantal aanwijzingen miniem maar reëel. Alleen, een wandeling in Kruibeke zal geen confrontatie met de otter opleveren. Extreem schuw. Ook de bever krijg je niet te zien. Beslist niet.

Biddende leeuweriken

Reeën, ja, dat wel. Ge gaat de parking van de sporthal in Bazel af en reeën lachen je toe, net als fazanten, biddende leeuweriken en speurende buizerds boven de Rupelmondse kreek. Waas en gefrons op mijn wenkbrauwen. Het Vlaamse canon doemt op voor jouw neus en ontevredenheid over onnozelheden is wat ons rest. Terwijl een land als Saeftinghe, het Zwin en een dorp als Watervliet voor mij voldoende tot de verbeelding spreken om mij nachten wakker te houden en prachtige teksten als deze te schrijven. Mensen, we verdoen onze tijd aan zagen en chicaneren terwijl de wildernis daar is, onder onze neus, dichtbij een heerlijk restaurant of een café waar cafébazen nog praten met de mensen. Ik had vandaag het voorrecht een denkoefening te doen over het imago van een stad als Eeklo en, geloof me, een mens wordt daar moe van. Moedeloos bij momenten. Maar ik moest ’s avonds met mijn echtgenote heus niet ver dwalen om, opnieuw, reeën te zien. Ik weet dat het niet waar is, maar ook de wolf is nu nabij.

Vlaanderen mijn zand

Het verhaal van Vlaanderen is dat we onze ogen moeten open doen. Het is nu beter dan vroeger. We zijn nu beter af dan toen ik klein was. Om maar iets te zeggen. De foto is mooier. Er kan gewoon veel meer. In Oekraïne worden mensen door hun broedervolk naar de verdoemenis geschoten en wij leven in het fucking paradijs. Laten we zingen als de zanger van Woesten en zijn prachtige toetsenist die het vocaal nog zoveel beter doet. Laat ons de hemel aanraken zoals Michelangelo in de Sixtijnse Kapel en onze gitarist Elia op de komende vinylplaat na de festiviteiten van 10 jaar WSTN. Laat ons bonken op de drum & bass van Fred en Tsjoelle. Laat ons bidden tot de Heer en nostalgisch een traan laten bij de gedachte dat ergens in de hemel een op zijn luit tokkelende jongen uit Wippelgem, Arno of Thé Lau met een schorre stem ons moed aan het indrinken is. Allemaal zo nutteloos. En tegelijk allemaal zo interessant.