Nadenken over zwarte zondaars

“Boogschutter die draken doorklieft”

Ik vond het raar, laatst, om bij een begrafenis van mijn vriendin haar mama niet zomaar de kerk binnen te mogen komen en de mannenvleugel rechts op te zoeken, waar ik altijd mijn bidplekje vind. Gelukkig waren de glasramen met verhalen er nog en Sint-Joris, die ridder die draken doorklieft en bij me blijft tot op de Olymposberg daar in het Noorden van Griekenland. Sinner’s Day aan de vooravond van 1 november komt er aan. En The Arch zal er spelen. Zelf verfoei ik het Halloween-idee want 1 november is voor mij een Heilige Dag, Allerheiligen.

Vader

Ik bezoek mijn vader, die ster in de hemel. Mijn pépé, bomma, mémé en die grootvader die ik nooit kende. Nonkels, één tante want al die anderen leven nog en moeten eeuwig bij me blijven, samen met mijn mama. Maar voor New Wave maak ik een uitzondering. Ik snap het wel, die sacrale ode aan de dood en donker denken. New Order. Revolting Cocks. Ian Curtis. Echo & The Bunnymen. The Sound. Front 242. Sisters. The Cult. The Mission. Wayne Hussey. Jawel, The Arch. Namen op mijn pennenzak. Waarvan die laatste een zanger was, uit mijn klas, in Brussel. Ysabie en ik liepen Centraal Station uit richting onze nieuwe school, het Rits. Op de metro tot in Studio Sonart liep voor ons een punker. Dat was hij. Gerd Van Geel. Onze klasgenoot en stem van The Arch. Toen al. 16 jaar en een platencontract. Faut le faire. 36 jaar ouder en ik maak nog steeds mijn platen zelf. Of niet. Maar het kwam er dus van. Vonk en Reu vroegen me om mee te gaan naar The Arch. Natuurlijk wel. Ribdancer zat nog wel ergens in een ver geheugen. En veel van wat Gerd me ooit vertelde, bleef ook in mijn hersenen dwalen. Vooral dat van Wayne Hussey die op zijn kot bleef slapen. En zijn ongedwongen visie op beeld en geluid.

Hemzelve

OK, daar staan we dan. In Sint-Niklaas, in De Casino, waar ik ooit zelf nog op het podium mocht staan, voorafgaand aan God, Stijn Meuris, Hemzelve. Met Vonk en Reu, twee schone maten uit mijn ver verleden. Maar liefde blijft. Ik luisterde, ik zag. Ik was verblind door Nel Mertens. Natuurlijk wel, de vrouw is een spiegel. Maar Gerd op dat podium. Dat was een andere sidder. Doorleefd, toch? Ja! Ongelofelijk. Eerlijk. Veel registers. En een knuffel om de prachtige avond af te sluiten. Hij was blij dat ik er was. Vonk vertelde me dat hij me een beetje vergeten was. Wat zou het? Natuurlijk! Ik heb die avond te veel gebabbeld. Tegen hem, tegen Ivan (de gitarist). Mijn fascinatie voor Luc De Vos. Misschien had ik daar beter over gezwegen. Soms kan ik mijn dwaze muil niet houden, moet het misschien te veel over mezelve gaan. Maar ik ben gelukkig als een kind naar huis gereden, langs de Expresweg. Met Vonk en Reu. En ik heb nog dagen geluisterd, op de CD-speler van mijn auto. Naar die plaat van The Arch, net uitgebracht voor of tijdens corona. Zoals Woesten dat heeft moeten doen. Heb ik het al over Gerds registers gehad? Die plaat. Hele schuiven registers en emoties zitten daar in.

Iets met kloten

In zijn stem. Ik beheers als kleine zanger uit ’t Meetjesland nauwelijks 1 register. Gerd trekt elk blik registers en emoties open wanneer en waar hij dat wil. Ik wil maar zeggen. 16 jaar, de platenfirma’s hadden het reeds (‘al’ klinkt niet plechtig genoeg) gehoord. Jawel, The Arch is internationale klasse. Een band die er staat. En neen, het slijm loopt niet langsheen mijn grote muil. Ook niet langsheen mijn kloten of Brusselmansiaanse flamoes. Maar waren The Arch geen Belgen slash Vlamingen uit het Duvelse Breendonk geweest, dan waren Werchter en Pukkelpop regelmatige klanten. Net als Glastonbury. Gelukkig is er dus Sinner’s Day. Ik was er al, met Bollock Brothers, ‘muurbloempje’ Anne Clark en Front 242 in Hasselt, maar dit jaar zal ik niet komen. Casinoir, die zwarte nacht in De Casino van Sint-Niklaas met Vonk, Reu, Nel, Gerd en Ivan, dat is een cadeau voor het leven. Dat pakken ze Van Damme niet meer af. Dat krijgt een plekje in de hemel mijner herinneringen. Babbelaar, grote muil of bedeesde sukkel. So be it!