Nadenken over Echo, The Bunnymen en The Edge

“Jezus, is het dat maar? Kom bij ons eens kijken.”

Will Sergeant en The Edge verschijnen samen op een foto. Sociale media. Ik reageer. Iets over de felle muil van Ian McCulloch en zijn hilarische quotes over den Bono. Over dat ze elkander gaarne zien, uiteindelijk. Dat U2 de wereld wou veroveren. Dat Echo & The Bunnymen in die dagen the real deal was. Dat Simple Minds bombastisch en The Virgin Prunes als fundi’s dat allemaal onderbouwden maar wij vooral The Joshua Tree en de trabantjes bij de gevallen muur van Berlijn herinneren.

Het Veerleplein en Augustijn

Een dag later krijg ik van broeder Zuckerberg te horen dat de Echo & The Bunnymen-pagina op zoek is naar tributebands die the real deal uitdragen zoals vele Joeys, Luc De Vossen, Raimundo’s Van Het Groenewoud, Freddie’s Met Curry, George Michaels, veel te weinig Madonna’s en al te veel diep purperen Metallicaboys dat doen in kopie van hun respectievelijke helden. Dat ge niet meer naar de Gentse Feesten kunt gaan zonder ‘I will follow’ te horen van het Veerleplein tot en met de Korenmarkt, bedenk ik me.

Pover gevecht

Will Sergeant en The Edge zijn vrienden en bewonderen elkaar. En waarom, vraag ik me af? Heeft Echozanger Ian McCulloch niet geprobeerd om het Beatles & Stones dilemma opnieuw in het leven te roepen? En was dat geen pover gevecht, commercieel qua intentie bovendien, ten opzichte van Oasis & Blur die weliswaar openlijk vijanden zijn maar volgens mij nog steeds tijdens rock ‘n’ roll-feestjes met elkaar de vrije liefde bedrijven wanneer het lot hen samen brengt? Of ten opzichte van de show die Liam en Noel opvoeren, tot op de dag van vandaag? Two brothers in arms? De pest en de cholera. De zon en de maan. Hoe gaat dat op het familiefeest, vraag ik me af? En ja. Het zijn die mannen die wij desperaat ‘achter doen’ (naäpen) om toch een beetje plek te krijgen op Vlaamse podia.

Bruno Deneckere

Wel beste mensen, noem mij een ego maar aan dat spelletje doe ik niet mee. Geef mij maar een Bruno Deneckeren die met eigen liederen gelijk welk publiek meekrijgt in zijn country & blues. Of Goes, miljaarde. Had ik godverdomme maar die mannen hun talent. Het zij zo. Ik werk ook hard. Alleen, de broek gaat niet van onze reet. Oh, neen. Met ons groepje doen wij die toegeving niet. Gentse Feesten of geen Gentse feesten. Bruegelkermis of Hallo in het Park, het verhaal komt uit onze eigen ziel, de song zal beïnvloed zijn van Dylan tot Gallagher maar, bijna steeds, uit de eigen pen gekropen zijn. En als ik dan zo’n tribute mee maak ergens Vlaanderen kan ik wel onder de indruk zijn van de muzikale capaciteiten van zo’n coverband maar denk ik altijd stilletjes meewarig luidop: “Jezus, is het dat maar? Kom bij ons eens kijken.”

Pretentie

En ik zeg dat zonder enige pretentie. En dan nog. So what? Enfin, de tijden zijn gekeerd. De songwriters moeten nu op de boerenmarkt met een platenspeler en een fucking pensenkermis gaan staan om hun plaatje kwijt te kunnen. De covergroep staat op de grote podia en krijgt het applaus dat Bono al krijgt en ook verdient. Zo is het leven. Zo ook de dood. Amen.

Bye Bye Constance

“We kennen het, sans rancune.”

Eh bien, oui. Ik denk dat we definitief afscheid genomen hebben van Cirque Constance, het festival. De beweging? Ook. Een beetje.

Summerbummer

Er is wel wat achtergelaten, schatjes: een Angär, een boerenmarkt, een wedstrijd waar toffe bands uit groeiden, Summerbummerdownerdrone maar geen mens die weet wat dàt betekent behalve een bunkeroptreden om u tegen te zeggen, een boek, vrienden, een teloorgegaan muziekplatform, een brouwerij, een ander Kaprijke en een ander Meetjesland. Onder andere. Ik vergeet veel. Woesten zelfs. Zonder Cirque Constance geen ontmoeting met mijn geniale rechterarm, de gitarist van Novis, Elia. Daar stonden we dan. Na 19 jaar. Naar goede gewoonte op een ondankbare plek. No hugs from N9, we kennen het, sans rancune. Maar voor ons misschien wel de méést interessante plek, want we moesten écht vechten om liefde en dat doen wij zo graag. We konden harten veroveren. Zo vroeg al. In de ochtend. Merci Mich! Merci Elke! Prachtig zijn jullie. Constance ès goe zat, ze zwoait mee eur bluut gat, losjes in de blouse, zwoai ze méé eur loezen… Allemaal meegemaakt, die dag. Gebald in één weekend, in 19 jaar, die we voor het gemak een jubilee 20 gemaakt hebben. Want van het eerste leugentje valt een Wever niet dood.

Koen!

Onze voorzitter wel, Koen stopt. Hero! Le président est mort, vive le président! Voor mij het duidelijkste bewijs dat Constance op pensioen gaat. Binnen vier jaar ons dertigste vieren? Of in het jaar dertig ons honderdste? Het zal er niet meer van komen. Maar welke trip hebben we niet beleefd? Sinds 2004, baby! En vooral deze laatste drie dagen, nu in 2023. Op vrijdagavond vielen alle kleuren en sferen als perfecte puzzelstukjes in elkaar. Die Pony’s, man! Manu jongen. Willems. Wat een concullega’s! Heidrun & Devastatiön! Let op de umlaut. En Primal Creation, pure klasse. Tranen bij Synthetic Dream. Günther Haegeman, wat een held. Het vuur door de schouw. De brandende paletten. Ik vergeet dit nooit. De naar soep ruikende kruiden, het zelf gebrouwen gerstenat. De Pieuws. Misschien dat ik dat laatste wel uit mijn geheugen ban. On verra.

Pieuws en Bavik

De zaterdag was niet anders. De regen kwam. Bij bakken. En de tap begon overdreven te schuimen. De Pieuws en Bavik vloeiden bij beken. De Porn Pub draaide als nooit tevoren. Angärde Bieren vielen in de smaak, ook in Leffe-glazen… zelfs. En zanger Jonathan van River Runs Red liet ons verstaan dat het ernstig was. What a gig! Hier zou geschiedenis geschreven worden. Ik was er net niet bij Goes & Goes, ik noteer Milvus, Hoor, The Fur, Idealus Maximus en Karibu O. Maar ik onthou nog meer de topact Stadt, droom van de voorzitter, die bracht waarvoor het gekomen was: de legende. Na Vandal X het beste optreden ooit op Cirque. Mijn mening. Alleen The BDSS MTHRFCKRS konden hier nog boven gaan. Je ne sais pas. Ik was er niet meer. Sommigen zeggen van wel, sommige anderen van niet. I withdraw from the jury, baby. Maar die kleuren, die geuren,… de lieve, schone en lelijke mensen, die… te veel klanken én dranken. Dàt neem ik mee. In mijn geheugen. In mijn Heilige Schrift. Ik zou zeggen: op naar een volgende keer! Maar die, vrees ik, komt niet weer.

Brieven uit Zottegem

“En de Goeskes kennende was het vaak ook one shot, zonder herbeginnen.”

Op zondagavond naar Zottegem. Tot net voor het optreden nog geen kat te zien. Rechtover waar de man van mijn nichtje werkt. Haar gezin komt opdagen. En dan plots de ene na de andere. De hemel klaart op. Pasta & Blues van de wereldberoemde Filip Morre. More blues! More pasta. En het avondje rockt en schuifelt. De laatste drie nummers wandelen Goes & Goes binnen. Het is zo’n moment dat alle puzzelstukjes op het einde van het spel toch in elkaar vallen. Daar zijn wij voor gemaakt. De mensheid. Dat denken wij toch.

Twijfel

Goes & Goes durven dat laatste muzikaal al eens in twijfel trekken. Van het eerste Sleins van Aardvark tot nu heeft Michel Goessens aan die boom geschud. Het kan ook lelijk mis gaan. Laatst mocht ik op audiëntie naar de Reibroekstraat en luisterde ik de eerste keer naar zijn nieuwe plaat. Duister, herinner ik me. Storytelling. Waar ik van hou. En die pure drum van Natan. Ook zo opgenomen door Peter Van De Veire van Yellow Tape zo zuiver en zo natuurlijk mogelijk gereproduceerd, geobsedeerd als hij is door de juiste micro en de meest analoge perfectie van zijn ambacht. Dat hoort een mens.

Eeuwigheid

Ge moet weten. Elke track op die plaat is een one-taker. Van A tot Z ingespeeld en ingeblikt. En de Goeskes kennende was het vaak ook one shot, zonder herbeginnen. Bij mijn weten hebben alleen The Black Crowes hen dat voorgedaan, maar die zijn wel met een stevig orkest wat het nog complexer maakt. Alleen: elke nuance, elke subtiele streep, is er één voor de eeuwigheid. Dat maakt het beluisteren maf.

Bob

Het was die avond in de Reibroekstraat dat uw dienaar over vinyl begon en over Dunk!Records in Zottegem. Een aloude droom van de drummer van Woesten. En mijn hersenspinsel van hoe we dat project ooit betaald zouden krijgen. Ik vertelde Michel ook over mijn Marley, de pick-up die ik kocht bij Loete-Versluys in Waarschoot. Wacht, ik draai de plaat nog eens om. Marley, dus. Prachtig stukje techniek uit Jamaïca, fabriek van de zoon van. Sinds mijn Marley herbeluister ik mijn overleden vader, zijn collectie. Ik surf tussen Edith Piaf, Elvis en Johnny Cash, tussen mijn eigen U2 en Springsteen en de Deep Purple-platen van mijn schoonbroer Alain. En ja, af en toe, met een héél lage frequentie of na een optreden koop ik eens wat vinyl bij.

Museum

De singles in mijn jukebox, de elpees en maxi’s tot in mijn tuin toe waar ook boxen aangesloten zijn op mijn high end Artsound-installatie, gekocht toen ik nog niet wist dat mijn schoolkameraad Michaël Bingé daar zaakvoerder van was. Ik pleitte voor de beleving van muziek bij Michel. Voor de échtheid van vinyl, voor de plek in ons Goestenmuseum en dat, met die muzikale warmte van bij Yellow Tape, dit wel vroeg om vinyl.

Duister

Veertien dagen lag de zwarte plaat er. Zwart, natuurlijk. “Genen dèj”, daar waren we het beiden over eens. Platen moeten zwart zijn. Pikzwart in Goessens zijn geval. Ik weet waarom. Al was zijn muziek bij Invoice en Aardvark ook al pikzwart, hoor. Michel houdt van entertainment maar er mag al eens een traan geplengd worden en een halve zot worden doodgeslagen. Dit is een eindplaat die er waarschijnlijk geen zal zijn. Een requiem in de reeks requiems die hij al bij elkaar schreef. En bovendien met een ondertoon van een stil genie, zijn eigenste zoon Natan die de internationale blueswereld bestormt, God hebbe onze ziel miljaarde.

Duiven

Michel schuwt alweer de grote onderwerpen niet. De vluchtelingenproblematiek, de dood, de maagzweer, de duiven die naar Arras vliegen, onuitspreekbare woorden die een normaal mens in de Van Dale overslaat. Dat soort belangrijke dingen. En wa pakte mee? Ik ga er niet veel over zeggen. Ik ken zijn mama en papa goed. Zijn vader was ooit mijn trainer bij FC Sint-Joris. Arme Fernand. Meer kan ik er niet over kwijt. (Uw dienaar proest het uit)

Om een lang verhaal kort te maken: ik heb de vinyl van Goes & Goes in Zottegem gekocht.

Nadenken over bevers in de polder

“Waas en gefrons op mijn wenkbrauwen”

Ik doolde door de polders van Kruibeke toen een gids ons confronteerde met het werk van een bever. Op een boogscheut van Antwerpen bijt een beest dat ik toeschrijf aan Canada of de toendra een knotwilg van één meter diameter door en als ik de gids moet geloven doet die kerel dat op één nacht tijd. Ondertussen zwemt ook de otter in het gebied maar om dat te bewijzen zijn het aantal aanwijzingen miniem maar reëel. Alleen, een wandeling in Kruibeke zal geen confrontatie met de otter opleveren. Extreem schuw. Ook de bever krijg je niet te zien. Beslist niet.

Biddende leeuweriken

Reeën, ja, dat wel. Ge gaat de parking van de sporthal in Bazel af en reeën lachen je toe, net als fazanten, biddende leeuweriken en speurende buizerds boven de Rupelmondse kreek. Waas en gefrons op mijn wenkbrauwen. Het Vlaamse canon doemt op voor jouw neus en ontevredenheid over onnozelheden is wat ons rest. Terwijl een land als Saeftinghe, het Zwin en een dorp als Watervliet voor mij voldoende tot de verbeelding spreken om mij nachten wakker te houden en prachtige teksten als deze te schrijven. Mensen, we verdoen onze tijd aan zagen en chicaneren terwijl de wildernis daar is, onder onze neus, dichtbij een heerlijk restaurant of een café waar cafébazen nog praten met de mensen. Ik had vandaag het voorrecht een denkoefening te doen over het imago van een stad als Eeklo en, geloof me, een mens wordt daar moe van. Moedeloos bij momenten. Maar ik moest ’s avonds met mijn echtgenote heus niet ver dwalen om, opnieuw, reeën te zien. Ik weet dat het niet waar is, maar ook de wolf is nu nabij.

Vlaanderen mijn zand

Het verhaal van Vlaanderen is dat we onze ogen moeten open doen. Het is nu beter dan vroeger. We zijn nu beter af dan toen ik klein was. Om maar iets te zeggen. De foto is mooier. Er kan gewoon veel meer. In Oekraïne worden mensen door hun broedervolk naar de verdoemenis geschoten en wij leven in het fucking paradijs. Laten we zingen als de zanger van Woesten en zijn prachtige toetsenist die het vocaal nog zoveel beter doet. Laat ons de hemel aanraken zoals Michelangelo in de Sixtijnse Kapel en onze gitarist Elia op de komende vinylplaat na de festiviteiten van 10 jaar WSTN. Laat ons bonken op de drum & bass van Fred en Tsjoelle. Laat ons bidden tot de Heer en nostalgisch een traan laten bij de gedachte dat ergens in de hemel een op zijn luit tokkelende jongen uit Wippelgem, Arno of Thé Lau met een schorre stem ons moed aan het indrinken is. Allemaal zo nutteloos. En tegelijk allemaal zo interessant.

Madrid 11 maart 2004 Atocha

“De magie van het repetitiekot”

Er is één stad op aarde waar ik me effectief thuis mag voelen. Madrid. Ik kwam er als kind. Ging er met een goede vriend en mijn vrouw dolen en me vergapen aan de Guernica van Pablo Picasso. Ik liep er met mijn dochters langsheen de Rio Manzanares waar het imposante stadion van Atlético staat en dwaalde door Atocha, het station dat werd geterroriseerd door Al Quaeda, niet zo gek lang nadat ze de Twin Towers plat legden. Sindsdien lijkt het geweld niet op te houden en heeft het zich in onze perceptie verlegd naar Kyiv, Bucha, Bakhmut en Marioepol waar het ene volk met een waanidee van superioriteit hun voormalig broedervolk lukraak zonder echt doel en met de enige bedoeling te kwetsen dagelijks bestookt met bommen. Niet om aan te zien. Het doet me wat en daar schrijf ik over.

Ik heb het geluk dat ik dat al tien jaar mag doen met dezelfde kerels. En het is bij toeval, tijdens een lenteschoonmaak op zoek naar sporen van een verloren vriend, dat onze gitarist Elia De Mey stootte op deze repetitieopname van in het begin, toen Woesten nog mooi, jong en sexy was en toen de dieren nog spraken. We leven in ons luilekkerland en we denken dat de jaren voorbijvliegen, zonder dat er iets gebeurt maar niets is minder waar. Deze song bewijst het. Veel luisterplezier en hou een beetje afstand van de opnamekwaliteit.

Het hoofd in de wolken

“Een spiegel, een festijn”

Mijn hoofd in de wolken. Ik dwaal. Ik vlieg. Als een adelaar. Zo voel ik me de laatste tijd. Ik ben er niet altijd bij. Instant triest en gekwetst maar ter gelijker tijd zwevend in de fantasiewereld waar ik me thuis voel. De Bourgondiërs in Vlaanderen. In de Huysmanhoeve, waar ik bijna dagelijks vertoef, heeft de Eeklose kunstenaar-ambachtsman Joris Vroye, die naam alleen al, de Pleuranten nagemaakt die in de Bourgondische hoofdstad Dijon het graf sieren van Jan Zonder Vrees. Hij is de Graaf Jan van de gelijknamige dijk die door de Meetjeslandse polders snijdt als robuust schild tegen de woeste wateren van de Honte, die eeuwenoude Scheldemond die ons voedt en ons pijnigt.

Klederen aan

Woensdagavond moest ik met de deerne even op pad om uit te blazen van het agressieve mailverkeer, het pestgedrag en machtspelletjes waar iedereen wel al eens mee geconfronteerd wordt in zijn leven. Gelukkig zijn er rondom mij ook veel beschermende armen en opbeurende woordjes die mij het trieste bestaan van sommigen leren relativeren. We zaten in het strandhuis Puur in Groede, met al onze klederen aan, te turen richting Vlissingen en Walcheren. En om de haverklap passeerde een oceaanreus ons blikveld. Op elke boot een ander verhaal, een andere vlag die de lading dekt, mensen die reizen om te werken en om te leren, havens die in- en uitademen. Een lekker bordje skrei, een portie frietjes en een gemberthee later zakten we via Watervliet opnieuw naar ’t Vlaanderenland af om te bekomen. Ik nam een boek ter hand en op de kaft stond ‘Margriete’ geschreven, de voornaam van mijn grootmoeder. Telkens ik het woord of de bloem zie, moet ik aan haar denken.

Margriete

En ze was al twee decennia heengegaan toen ik nu al bijna acht jaar geleden op de vooravond van het overlijden van mijn vader haar in een droom, als levensecht, gesproken heb. Voorwaar ik zeg u, toeval bestaat niet. Want ik kon die nacht niet weten dat ik daags nadien afscheid zou moeten nemen van mijn vader. “Ik zie ze lachen in de wolken, een spiegel, een festijn. Maar ’s avonds hoor ik ze roepen, krijsen in de woestijn”, zing ik ergens. En het is waar, het verleden achtervolgt ons. Vandaar mijn adoratie voor die Bourgondiërs. In het boek ‘Margriete’ laat schrijfster Kathleen Vereecken me kennis maken met de wereld achter het Lam Gods, waar ik nog niet zo lang geleden met mijn partner-in-crime Peter Ysabie stond naar te kijken en Peter met grote gebaren niet alleen mij maar ook omstaanders kennis liet maken met het belang van Joos Vijd en diens madam Lysbette Borluut.

Wissekerke

Vijd is een naam als een klok in Beveren, het Zoete Waasland waar ik tegenwoordig als eens toef en één van die plekken is waar beschermende armen en opbeurende woordjes de dag vooruit helpen. Zo leerde ik Kasteel Wissekerke kennen en het dorpje Bazel. Ik wandelde vroeger al eens in de polders van Kruibeke. Na tweehonderd meter zag ik een ree en ik voelde me meteen thuis want tegenwoordig gaat er geen dag voorbij of vlakbij waar ik woon, spot ik reeën, buizerds en laatst zelfs een prachtige egel in mijn tuin. Dan ben ik nog meer in de wolken dan daarvoor. Het is heerlijk om daar te wezen. Maar ik placht er niet te veel naar te snakken, want dààr komen ongelukken van.

Foto: Joyce Verdonck

Nadenken over cirkelpiloten en verhalen van Vlaanderen

“Het Brielken, potjandorie”

Ik schiet wakker, badend in het zweet. Nachtmerries over het niet-ophoudende gezeik. Het Verhaal van Vlaanderen. Nationalisme of niet? Het interesseert me matig. De prehistorie, dat wel. De ontwikkelingen aan Het Zwin. De groei van een stad aan Schelde en Leie. Het Lam Gods. En duistere tijden. De val van Antwerpen. De vlucht naar het Noorden. De twistappel die we zijn tussen Britten en Fransen, tussen Duitsland en Noordzee. Schitterend gelegen. Maar met het volk, daar zijn we niets mee. Dat laatste is een grapje. Want bitterzoet zijn we wel. Kunnen relativeren als een klagend slecht vel.

Geometrie daar beneden

En dan viel die naam, Jacky Semey. Evergemnaar die ik nooit ontmoette. Maar jaren geleden maakte ik een reportage en ging ik op bezoek bij professor Bourgeois in Gent. Archeologie. Uitermate boeiend. Op de eindredactie fronsten de wenkbrauwen. Wie gaat daar in geïnteresseerd zijn? De luchtfoto’s van Jacques Semey. De man merkte dat er beneden geometrische figuren zich aftekenden in het vlakke Vlaanderen. Het was dé prehistorische vondst van onze tijd. Vele honderden luchtfoto’s later, heeft UGent nog jaren werk om al die interessante sporen te traceren: grafheuvels van toen de landbouw ontstond, Romeinse kampen zoals in het Maldegemse Vake, oorlogsrelicten van de 80-jarige oorlog tot en met 1945. You name it.

Vertel ons verhaal

We vliegen er over en we zien het niet meer. Tot bij één piloot de schellen van de ogen vallen. De man van het Brielken, potjandorie. Daar moet ik iets mee doen. Daar moet ik over schrijven. Die man staat zelfs niet op Wikipedia! Komaan zeg, zelfs Tom Waes staat daar op en die oelewapper heeft nog niets bewezen. Terwijl Semey, dat zeg ik nu, binnen 300 jaar nog zal geloofd en geprezen worden voor het historisch onderzoek dat hij in het Gentse op gang heeft gezet. Het Verhaal van Vlaanderen, beste eindredactie van toen. Natuurlijk wel. Vertel ons verhaal. Het verhaal van onze dorpen, van ons geloof en ons kunnen, van onze tradities en fabels. We hebben maar dat.

Kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden

Je kan al eens schrijven over liefde en sex. Je kan al eens kijven over al het beleid. Maar van de rijkdom van vroeger krijg je nooit spijt. Het zijn verhalen die nog altijd gelden, het gaat over gewone mensen, grote en kleine helden. Je botst op geweld maar ook op veel waarden, centengetel en Vrede op Aarde. Semey is als Mercator. Of Antonius Sanderus. Hij tekent de Flandria Illustrata van nu. Wat zit er onder de grond? De Ferraris kaart was de kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden en het Prinsbisdom Luik. Eind 18de eeuw, wat een tijd. De start van een woelige periode. Voor bosherstel en het bepalen van waarden voor kastelen en erfgoedsites gebruikt men deze bron nog steeds tot op het bureau van ambtenaren en landschapsarchitecten. Wij zijn onze geschiedenis, wij zijn ons verhaal. Dat is geen verdienste. Er is niets nieuws onder zon. Maar ook toen was er liefde. Toen het nog kon.

Dit wordt misschien ooit een lied:

De Cirkelpiloot

Het vliegtuigje cirkelt van Sint-Denijs / Naar ’t zoete land richting zee

De wind doet wat zwenken / En Jacky’s blik dwaalt wat mee

Hij ziet er beneden een spoor van ’t verleden / Een cirkel in ’t heden

Acht duizend jaren de mensen tevreden / Acht duizend Jaren / gevochten geleden

In de klei van het heden / De velden, het strand

 

Want we vliegen er boven en beseffen het niet.

Maar Jacky Semey staart tot hij het ziet

De spoken van vroeger, het oude bestaan

Waar kracht niet genoeg is, en Mannetje Maan

 

Het vliegtuigje cirkelt van Sint-Denijs / Naar ’t zoete land richting zee

Hij draait aan de knuppel / De vleugel zingt mee

Op de tonen van vroeger / Het wel en het wee

Hij vliegt nu wat lager om beter te kijken / Hier brandden de takken, de ogen, de lijken

Een graf van zoveel jaren geleden / Hier hebben geliefden gesmeekt en gebeden.

 

Want we vliegen er boven en beseffen het niet.

Maar Jacky Semey staart tot hij het ziet

De spoken van vroeger, het oude bestaan

Waar kracht niet genoeg is, en Mannetje Maan

 

De cirkelpiloot is niet dood / De cirkelpiloot een duizendpoot

De cirkelpiloot is een legende /Cirkelpiloot, van Brielken tot Oostende

 

Want we vliegen er boven en beseffen het niet.

Maar Jacky Semey staart tot hij het ziet

De spoken van vroeger, het oude bestaan

Waar kracht niet genoeg is, en Mannetje Maan

Nadenken over de herfstgeur van de schouw, de haard en brandend werfhout

“Waar ’t kaafken brandt, is er leute”

Voila, de herfst is begonnen. Denk ik. Op mijn Marley pick up jankt Liam Gallagher van Oasis en ik krijg tranen in de ogen als ik denk aan die twee broers die Godverdomme niet meer samen het podium op willen wandelen. Op straat in het dorp of in de kleine stad waar ik woon ruik je dat het stoofken opnieuw brandt. Steenkool, werfhout, afgezaagde populieren, appelbomen of wilg, alles knallen we door de schouw. Waar ’t kaafken brandt, is er leute. Jawel. Natuurlijk denk ik dan onmiddellijk aan de CO2-problematiek en wil ik in de straat aan alle deuren kloppen om te brullen dat alleen de kerncentrales ons kunnen helpen behalve die van Zjaporidzja want die is bezet door de Russen. De steenkoolmijn van Beringen, Winterslag en Waterschei moeten we vermoedelijk niet meer opengooien, misschien is dit verleden wel definitief. Van Doel en Tihange weet ik het nog niet. Maar als ik heel eerlijk ben, vind ik die geur van ’t stoofken overal wel gezellig. Vlaams ook.

Gezellig

De koave. Gemütlichkeit, miljaardedju. De gasprijs is duur en het zijn mensen die stoken met steenkool of mazout die nu beter af zijn. Hoe ironischer kan het? Ik denk dat Greta Thunberg serieus op Smeagol in Moskou zijn tenen heeft getrapt, want in plaats van beter klimaat zorgt die oorlog alleen maar voor slechter klimaat. De zee stijgt hysterisch. Weinigen doen er iets aan. Smeagol zeker niet. Hij steekt zijn gas in brand, liever dan ze door de buizen richting Europa te stuwen. Meer nog, van die vermaledijde stuwkanalen op de bodem van de zee heeft het kalf ook al een wapen gemaakt en nu broebelt de gas naar omhoog als een gas verkwistende scheet in de nochtans loepzuivere Oostzee nabij Zweden en Denemarken. Om maar even aan te geven dat het eigenaardige tijden zijn. Maar ik had het over de smalle straatjes van Eeklo en over het dorp van Sleidinge waar mijn prachtige moeder woont. Ik dool in mijn Meetjesland en ik denk aan al die dingen. Ik voel me geen Nick Cave, maar wel een beetje Nik Kaaf of Julien Cavegems want Julien is als voornaam zoveel meer Meetjeslands, you know? Ondertussen vechten we als leeuwen en zeveren we erop los als een bende kippen zonder kop die de oorlog niet meegemaakt hebben.

Bomma

Vandaag moest ik denken aan de onlangs overleden lokale ondernemer Luigi Buysse zijn vader, oprichter van de bouwmaterialenfirma ‘Beton Buysse’, die het Liefken nog kende als echt kanaal en stenen liet vervoeren vanuit Doornik en Gent over de Lieve naar de Boterhoek in Lovendegem om dan met paard en kar te laten vervoeren naar de Weegse in Sleidinge nog geen twee kilometer daar vandaan. Of over de oorlog en hoe die kanalen een cruciale rol speelden in een poging de Duitsers te stoppen. Maar tegen hun overmacht en hun geloof in de Nieuwe Orde viel weinig te beginnen. Wij hadden God en rechtvaardigheid. Daar kom je ver mee in het leven. Dus wonnen we uiteindelijk die oorlog. Na veel bloed, zweet en tranen. Blijf eerlijk met jezelf, zei mijn bomma zaliger altijd. Ik denk dat ze gelijk had. En meteen daarna stuurde ze me om een mand hout om ’t stoofken weer wat extra calorieën toe te dienen. Dat waren gouden tijden. Ik mis mijn bomma, pépé en mémé. Maar die tijden zijn nu een beetje terug. Gezellig, toch? Spreeuwkes vangen. Het is allemaal maar één, twee of drie generaties geleden: het Liefken als kanaal, de fabriek en kerk als motor in het dorp, de textielindustrie langsheen de spoorweg tussen Gent en Eeklo, de meersen en gastels vol water waar we tijdens de winter konden op schaatsen, het plukken van spruitjes in de late herfst en het slachten van het varken op het einde van het jaar om dan, hoopvol op een nieuwe moestuin vol vruchten en de nieuwe patatjes, met haring de rest van de winter door te geraken. We dachten dat we met wifi en het internet in een ander tijdperk zaten. Ho maar! We gaan toch onze plan moeten leren trekken. En strijden als dappere Oekraïners om onze duur bevochten vrijheden vast te houden zodat ze niet als zandkorrels tussen onze vingers glijden.

Nadenken over tweedekkers en torens zonder functie

“Zo’n platenzaak waar nog heerlijk aan de comptoir gekletst wordt”

Niet zo lang geleden liep ik door Bologna. Ik was eventjes alleen aan het ronddolen en kwam in een platenzaak terecht waar nog heerlijk aan de comptoir gekletst wordt over muziek, over producties en over vinyluitgaven vroeger en nu. Ik graaide er in de Italiaanse bakken en had al vlug een gele van Paolo Conte in mijn handen. Eéntje op 500 exemplaren en op één of andere manier kon ik het kleinood niet meer lossen. Even later stond ik opnieuw buiten met de gele van Conte in mijn beide handen. Een cappuccino later doolde ik verder.  Wist je dat de Kapucijnen hun naam gaven aan deze koffie met opgeklopt melkschuim? Ik link lekkere koffie nochtans niet met paters noch met nonnen. Maar dat zou me te ver leiden.

Cisterciënzerinnen

Leiden, inderdaad. Leuven ook. In Bologna hangt die voornaamheid van een universiteitstad. Dat plechtstatige en die door rood gedomineerde gebouwen. De Italiaanse drukte en een vriendelijke Parisien die me in het Engels bedient maar al gauw door de Franse mand valt en eens blij is om geen Italiaans en geen Engels te hoeven praten. Wij, Nordisten, verstaan elkaar n’est-ce pas? Dat ik in Florence 55 euro voor een dagje parking moest betalen? “Dat zouden ze zelfs in Parijs niet durven”, riep hij uit. In Bologna doet men dat niet. Ook dat verzekerde hij me. Ik geloofde hem op zijn woord. Ze hebben hier hun moment van Babel en pretentie al eens gehad. Rond 1200 moeten hier 180 vierkante torens in het centrum gestaan hebben, voor dezelfde onbekende reden als dat er nu nog in San Gimignano staan maar ook minder dan in de vroege middeleeuwen. Ik herken één zo’n toren. Scheef als die van Pisa. Schever zelfs. Maar niet zo welgevormd als de Pisaan.  Ik wandel ook binnen in de Sint-Stephanusbasiliek. Ik zie meteen hoe oud het ding is, niet zo oud als de mozaïeken in Ravenna maar toch heel oud. Een beetje als het kloostergebouwtje van de voormalige cisterciënzerinnen in Oosteeklo eigenlijk. Geschiedenis ademend. Wellicht een paar keer op de tocht gestaan voor definitieve afbraak en toch overlevend.

Barrière

Of zoals de tweedekkers die ik laatst over Wevelgem zag scheren bij het optreden op het terras van Cultuurcafé De Barrière. ‘Kaak, kaak, nen twiedekker!’  Ik, de kwekker. Waarom vertel ik dat allemaal? Ik weet het ook niet. Ik weet alleen dat ik graag vertel. Sommigen horen het liever niet, dat merk ik soms op zo’n terras. Anderen luisteren wel naar de woorden, net zoals ik zelf graag naar verhalenvertellers en hun woorden luister. Zoals Tom Lanoye me deze zomer boeide met ‘De Draaischijf’ en zoals professor Hendrik Vos me met zijn ‘Dit is Europa’ meeneemt door het labyrint met namen als Schuman, De Gaulle, Schmidt, Tindemans, Spaak, Monnet en zovelen meer. Tijdgenoten van mijn mémé, mijn ouders. De tijd vliegt, maar ik hoop dat onze verhalen blijven. Positieve verhalen, verhalen van hoop, ontroerende verhalen die ons toch iets leren. Dat we het over de frontnachten van de Eerste Wereldoorlog mogen en moeten hebben bijvoorbeeld. Maar dat we dat moeten doen met eerbied voor de gesneuvelden en ontzag voor de immense vrijheid waar wij momenteel in dit stukje Europa van Bologna tot in Watervliet en van Lodz tot in Nijmegen, Dundee en Belfast over beschikken. Ik noem maar zo wat steden, hoor. Dat we dat moeten koesteren. Daar denk ik dan allemaal over na, terwijl ik mijn gele van Conte nog eens draai, de knop 33 nog eens juist zet en zachtjes de naald op de vinylplaat uit dat winkeltje in Bologna laat dwarrelen.

Nadenken over oorlog en de Godverdomse zin ervan

“Dat Smeagol Oekraïne zou binnenvallen, hadden we niet gedacht.”

Op 24 februari is mijn zijn, mijn hebben én houden, door elkaar geschud omdat plots iemand uit Moskou moest terugkeren waar ik enorm veel van hou. Verder geen details maar het was een eng mannetje dat zich ergens schuil houdt in een afgelegen kasteel tussen Moskou en Sint-Petersburg dat hier, onder invloed van patriarch Kirill en nog enkele andere gekken, over beslist heeft.

Rechter bovenarm

Dat het enge mannetje een moordenaar was, had president Joe Biden al met zoveel woorden laten verstaan. We wisten het. Maar onder andere Tsjetsjenië, Georgië en Syrië zijn ver-van-onze-bed-shows en we hadden met al onze luxe hier wel andere katjes te geselen. Hoeveel pinten op zaterdagavond, hoe haal ik katje Lee terug uit Peru en de pijn die zo’n vaccinprik veroorzaakt in de rechter bovenarm bij het gestrekt groeten van de grote leider. Dat soort belangrijke dingen.

In elk geval, dat Smeagol Oekraïne zou binnenvallen en op alles en iedereen zou schieten, kinderen en vrouwen inbegrepen. Dàt hadden we niet gedacht. Die waanzin heeft op 24 februari voor ons allen de orde van de wereld door elkaar geschud en zoals die kadukelijk kwaadaardige kabouter nu bezig is, lijkt het niet alsof het op korte termijn alleen maar beter kan gaan. Wel integendeel.

De maskers!

Er zijn ondertussen wel wat maskers afgevallen. Filip De Winter, om er maar één te noemen. Cowboy Orban uit Hongarije ook. En een schare fans die in 1940 ook weinig moeite nam om zich te informeren over de échte bedoelingen van de führer, lees ‘De Opgang’ van Stefan Hertmans en u weet wat ik bedoel. Het Rode Leger, met het rood van bloedvergieten deze keer, staat nog niet in Arlon maar er hebben er wel al hun bloot gat gekeerd om direct door de bezetter ‘genomen’ te kunnen worden. In elk geval wil ik 2 dingen niet doen: de naam van het enge mannetje noemen en alle Russen over één kam scheren. Het is mijn heilige overtuiging dat het mannetje als Khadafi of Saddam kan eindigen en dat Rusland binnen enkele decennia kan deel uitmaken van de Euraziatische Unie, de EU, de grootste democratische ruimte ter wereld. Het kan. Dat hebben de Duitsers al eens bewezen.

Ik weet ook wel zeker dat de Russen, net als de Turken trouwens, daar ook toe in staat zijn. Er zal water door de zee moeten vloeien, er zullen nog helden nodig zijn zoals de Oekraïners die momenteel vechten als leeuwen. Misschien zullen wij zelf nog meer voor onze liberale democratie moeten strijden. Maar ik geloof er in. En dàt geloof heeft tussen 24 februari en nu een flinke knauw gekregen.

Vogel

In ieder geval, ik heb in die moeilijke periode die prachtige vogel ‘De Adelaar’ met mijn vrienden van Woesten, klank- en beeldtovenaar Johan Engels en mijne maat-kunstenaar Giovanni ‘GiO’ Declercq een nieuwe dimensie gegeven. Het beest is al zovele malen misbruikt door fascisten maar het stond ook op de rug van mijn kameraad Dirk De Muynck uit Waarschoot, want Lievegem bestond nog niet, die in 2014 in de USA plots de geest heeft gegeven maar altijd stond voor: vrijgevochten zijn, het hart op de tong, carpe diem… de échte Adelaar.
Meer nog, ik heb mijn woede en verdriet ‘weg’ geschreven met een reeks gedichten. En deze mogen wat mij betreft onthouden worden. Voor wie ze wil onthouden. Kus.

Slangeneiland – Woesten B.A.R.D. 25 februari

Dertien jonge soldaten op een eiland in de zee
Praten met een oorlogsboot en willen niet echt mee
Go fuck yourself tegen de kapitein en nog niet even later
Een bom, explosie, marsepein, hun dromen in het water

Dertien jonge soldaten, op een eiland in de zee
Dertien jonge soldaten en Europa wilt niet mee

Dertien jonge soldaten zitten met hun lief
Aan de Zwarte Zee, hun kind, hun hartendief
Go fuck yourself tegen de kapitein en nog niet even later
Een bom, explosie, marsepein, hun dromen in het water

Dertien jonge soldaten varen met de oorlogsboot
Ze vliegen in de nor, nog slechter dan de dood
Go fuck yourself tegen de kapitein en nog niet even later
Een bom, explosie, marsepein, heldendom voor later

Yelena Osipova – Woesten B.A.R.D. 3 maart

Ze zijn met vliegtuigen in de torens van New York gedoken
En toch zijn we recht blijven staan
Yelena heeft tiran na dictator na despoot moeten overleven
Toch is ze steeds voor de kunst gegaan
Met vier agenten, zwaar bewapend
Het oude vrouwtje van haar stoel getild
En toch heeft niemand in haar leven
Haar blijvende honger naar waarheid gestild
Omdat we weten dat er, meestal op het einde,
Toch een lichtje komt, een kans op wereldvrede.
En een straf voor de kampbewaker en moordenaar
Onder wie de mensen hebben geleden.

Roman Bezus – Woesten B.A.R.D. 7 maart

Roman scoort die laatste minuut, eenzame Gentse soldaat
Patriot, talentvol rekruut, wat hij ook doet, voor vrede te laat
Gantoise scoort en wint, maar ik voel verdriet
De smaak van een slechte pint, door de oorlog proef ik het niet
Ik weet dat we moeten vertrouwen en dat de waarheid naar boven drijft
Dat we op puin zullen moeten bouwen, maar het is de pijn die bij me blijft.

Vladimierke – Woesten B.A.R.D. 16 maart

Hoe ‘vernederd’ moet een man zijn om Kyiv te bombarderen?
Eén van onze Europese steden met een roemrucht vikingverleden.
Waar vrouwen en kinderen moeten vluchten, hun man en papa achterlaten.
Als ongewenste soldaten, in een moeras van een donker heden.

Hoe ‘aangevallen’ moet men zich voelen om zelf havens aan te vallen?
Aan de Zwarte Zee waar geen zinnig Oekraïner op u zit te wachten.
Hoeveel eer vindt een ‘krijger’ in raketten sturen naar appartementen?
In doodslag, kindermoord, plundertochten, een nieuwe natie verkrachten?

Is het niet raar dat velen onder ons de Russen toch nog naar waarde schatten?
Hen blijven koesteren en dat wij nu, via uw trotse volk, op vrede hopen?
U bent een mens, wij ook, wij zien u graag. Op de rechtbank in Den Haag.
Wie denkt nu écht dat uw militaire doelen niet op protest, op walging lopen?

Journalisten Mstislav Tsjernov en Evgeni Maloletka – Woesten B.A.R.D. 22 maart

De lafaard heeft hen op een hitlist gezet
Omdat het beeld niet liegt, omdat de waarheid kwetst
Maar zoveel minder dan een kruisraket

Ze zijn in Marioepol gebleven
Omdat de dokters huilen en de baby’s sterven
Hebben zij audiovisuele geschiedenis geschreven

Omdat na Ieper, Rwanda, Sarajevo en Aleppo dit niet meer mocht
Gebeuren in het zon- en ochtendlicht, het beleg van Leningrad, zo dicht
Hebben zij, die schrijvende helden, het ultieme gevaar opgezocht

Waarom? Why? (met de vallende Vietnam-soldaat)
Wir haben das nicht gewüsst
Wie het past, trekke het schoentje aan
Met géén enkel recht heb jij, lafaard, deze misdaden (‘militaire operatie’) begaan.

Boris Romantsjenko – Woesten B.A.R.D. 23 maart

Boris is dood. Waarover nog onderhandelen?
Vier nazikampen overleefd, bommen op Kharkiv stuurden hem wandelen
Waarover praat je nog met moordenaars?
We stoppen met negotiëren en branden een kaars

We wachten tot iemand van hen het ziet
Blind aanvallen en alles doden wat beweegt, dat doet men niet
Boris werd 96 jaar. In 1926 geboren en dus in volle strijd met Hitler al bijna 20 jaar.
Toen volgden Stalin, de Koude Oorlog, relatieve Oekraïense rust en kwam Smaegol klaar

Voor de rust van Boris wil ik graag bidden en zingen
Ik wil met de gewone Rus hierover spreken maar geen andere dingen
Boris is dood. Waarover nog onderhandelen?
Als dit afschuwelijke regime nog iets van ons wil, sturen we ze wandelen.

Van Lissabon tot Vladivostok – Woesten B.A.R.D. 9 april

Wel ja, ik ben een atlantist, van Lissabon tot Vladivostok
Ik verklaar me even nader, het hemd is nader dan de rok

Stel u voor, allemaal democraten, met vele kleuren en ook wel wat gaten
Dat maakt van mij, de atlantist, in Vladivostok meteen een pacifist

Sta me toe dat ik verdedig, wat me dierbaar is, een mensenrecht
Dat ik vecht tot mijn laatste snik, geluk voor iedereen maar dan écht

Von der Leyen, we moeten uitbreiden, alleen zo komt een einde aan het lijden
Van Lissabon tot Vladivostok, democratische ruimte tot het einde der tijden

Ik nodig hen uit. Ik, de atlantist. Van Lissabon tot Vladivostok.
Democraat tot in de kist. Want, mensen, het hemd is nader dan de rok

Dokter Joelja Pajevska – Woesten B.A.R.D. 20 mei

Joelja uit Marioepol verzorgt de kinderen, en soldaten, Oekraïners maar ook Russen.
Ze gaat voor levens en filmt intussen.
Wat een gruwel, wat een schande. Haar stad, waar plots het Kremlin landde.

Haven als het was, zo goed als verdwenen, nog slechts schaduw, plek om te wenen.
We kennen nu ook bommentapijt, lachend gedropt, geen greintje spijt.

Nu goed, enkele maanden verder, maar niemand weet waar Joelja is.
Ze gaf haar filmpjes mee in een tampon, haar beeld heb ik nu, het is zij die ik mis.
Ik blijf het maar volgen, en vragen staat vrij. Wie moet er nog sterven en volgen in rij?

Zanger Joeri Sjevtsjoek – Woesten B.A.R.D 25 mei

Hij stond op het podium, ik ken die plek
Hij moest iets zeggen over de gek
“Onze Julius Caesar”, riep hij luid
“A loaded question”, bezorgdheid geuit

“Het Moederland, bedelende oma in ’t treinstation!”
“Het Moederland”, schreeuwde hij uit toen het nog kon
Wat zangers doen, is vragen stellen
Stilstaan bij ’t leven, zonder lessen te spellen

“Napoleontisch” en “Mensen sterven”
Beducht voor de toekomst die hij als Rus zal erven.
Ze juichten hem toe, zijn band DDT
En even later namen de flikken hem mee….

Roman Ratushnyi – Woesten B.A.R.D. 17 juni

De jongen stond als 16-jarige held op het Maidanplein op de barricade
We zijn Kyiv 8 jaar later en de strijder van toen is nu oorlogschade
Een jongen van 24 met idealen, dood door één der grootste schandalen.
Ik zie zijn gezicht en ik moet denken aan wat zo een toekomst ons, mensen, moet brengen?
Een toekomst met wapen, gescheld en geweld
Een lijdende wereld wiens dagen zijn geteld
Waar zijn wij mee bezig? Wat doen wij verkeerd?
Zijn onze dromen begraven? Hebben wij lessen geleerd?